Ruim een kwart van de Nederlandse artsen stelt zich de laatste maanden anders op naar patiënten door de negatieve berichtgeving in de media over disfunctionerende artsen en afdelingen.
Artsen wijzen patiënten meer op mogelijke risico’s en complicaties, vragen meer beeldvormende onderzoeken aan of laten patiënten tekenen voor het afgesproken beleid. Dat blijkt uit een peiling van Mednet, onder ruim 400 medisch specialisten en huisartsen. In Mednet nr. 3, dat rond 20 maart 2013 verscheen, verscheen een artikel over dit onderwerp.
Uit de peiling van Mednet blijkt dat de berichtgeving in de media over neuroloog Jansen Steur, de cardiologen in het Ruwaard van Putten Ziekenhuis en de interne ruzies in het VUmc grote gevolgen heeft. Ruim 85 procent van de medisch specialisten en huisartsen vindt dat het imago van hun beroepsgroep is aangetast door de berichtgeving. Bijna de helft (45 procent) voelt zichzelf persoonlijk aangetast in de beroepseer. Internist Ed Blaauwwiekel uit ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten: “Door deze manier van beeldvorming ontstaat het beeld in de media dat er iets hartgrondig fout is in de gezondheidszorg. Dat leidt merkbaar tot het verlies van het vertrouwen in de zorg, een verlies van vertrouwen in artsen. En dat is juist de basis in de zorgverlener-patiënt relatie.“
Een woordvoerder van de Orde van Medisch Specialisten herkent de geluiden van de artsen: “Elk incident is er een te veel. Maar op het moment wordt er een karikatuur geschetst van de Nederlandse medisch-specialistische zorg. Dat heeft een demotiverend effect op artsen.’ De Orde benadrukt dat de Nederlandse zorg de beste is van Europa. “Dit blijkt al jaren achtereen uit internationaal onderzoek.”
Defensief
Artsen blijken tijdens zowel hun praktijkvoering als in hun vrije tijd regelmatig te worden geconfronteerd met de negatieve berichtgeving over disfunctionerende collega’s. Ruim een kwart (27 procent) krijgt in de spreekkamer van patiënten opmerkingen over andere artsen. Sander Bierkens, uroloog in het Van Weel-Bethesda ziekenhuis in Dirksland, hoort zichzelf regelmatig uitleggen aan patiënten dat de behandeling in hun ziekenhuis écht goed zal gaan. “Het is allemaal erg defensief aan het worden. De stemming slaat een beetje om.”
Ook buiten de spreekkamer, in hun vrije tijd, worden artsen heel regelmatig aangesproken op het gedrag van hun collega’s. Bijna zestig procent van de respondenten in de Mednet-peiling stelt dat ze in de vrije tijd opmerkingen krijgt over de berichtgeving in de media. Een medisch specialist die aan de peiling heeft meegewerkt, schrijft: ‘Ik krijg bij borrels regelmatig de vraag van niet-medici hoeveel vermijdbare doden ik op m’n geweten heb.’ Een andere respondent: “Mensen vragen of ik ook vriendjes heb die er eigenlijk niets van bakken. En daarnaast steevast de opmerking elkaar altijd de hand boven het hoofd houden.”
Informed consent
Een van de gevolgen van de ervaringen binnen en buiten de spreekkamer is dat een deel van de artsen zich defensiever gaat opstellen. In het onderzoek geeft 27 procent aan dat ze zich de laatste tijd anders opstelt ten opzichte van patiënten. Gevraagd naar voorbeelden, geeft een flink aantal artsen aan dat ze meer en intensiever voorlichten over de behandeling, de risico’s en mogelijke complicaties. Sommige artsen vragen ook aan patiënten om een informed consent. Internist Blaauwwiekel uit Drachten: “Ik vraag sinds kort, bij ingrijpende beslissingen, een informed consent te tekenen in het dossier. Daar is meestal ook familie bij aanwezig.” De internist geeft aan dat meerdere van zijn collega’s dit inmiddels ook doen.
De Orde van Medisch Specialisten geeft in haar reactie bovenstaande ontwikkelingen ‘zorgwekkend’ te vinden. “We moeten oppassen dat artsen niet terughoudend zijn in het doen van meldingen over zaken die fout zijn gegaan. Artsen moeten incidenten veilig kunnen blijven melden.”
Voorlichten
Niet iedere arts werkt defensiever: driekwart geeft aan dit niet te doen. Een van hen is huisarts Jan Bergen uit Oost-Souburg: “Als huisarts geef ik patiënten uitleg over wat niet nuttig of nodig is. Voorlichten hoort bij uitstek bij mijn vak. Over ziekte en het voorkomen daarvan, maar ook over waar ik iemand naar toe verwijs, het specialisme en in voorkomende gevallen een specifieke collega.”
Daarnaast is het de vraag of de defensievere houding, het indekken tegen risico’s, niet een maatschappijbreed probleem is. Angèle van de Ven, trainer en coach en veel werkzaam voor (huis)artsen, licht dit toe: “Onze samenleving wordt steeds Amerikaanser. We willen alles indekken, risico’s vermijden, dat speelt ook in andere branches.” Desalniettemin vindt Van de Ven het geen gewenste ontwikkeling. Zo schreef ze onlangs in een blog op de website van Mednet dat het vertrouwen van dokters ‘slecht gedijt in een omgeving waarin medische professionals –uit angst voor represailles of een slechte recensie op twitter en internet – alleen nog vastgestelde regels en procedures durven volgen.’ Ze moedigt artsen aan om te blijven durven en om, naast de toetsing aan de gebruikelijke protocollen en checklists ook vanuit hun intuïtie te werken.
Belangrijk daarvoor is een steunende omgeving. “Ik vind het begrijpelijk dat dokters defensiever worden als ze zich niet gesteund voelen door directe collega’s of bijvoorbeeld de raad van bestuur. Een steunend netwerk is onontbeerlijk, evenals een cultuur die veilig is om incidenten te melden en er van te leren. Het belangrijkste is dat daar tijd en ruimte voor wordt gemaakt.”
Informatieparadox
De belangrijkste vraag is hoe het gebrek aan vertrouwen en de gevolgen daarvan opgelost kunnen worden. Veel artsen wijzen hierbij op de ‘infomatieparadox’ die ook door minister Schippers wordt benoemd. Huisarts Bergen bijvoorbeeld: “Het is van wezenlijk belang dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg meer instrumenten en menskracht krijgt om actief op de kunnen treden. Maar bijvoorbeeld het direct publiekelijk maken van een aanhangig gemaakte klacht, vind ik niet gewenst. Dan kom je weer bij de schandpaalmethodiek.”
Door de respondenten van de peiling worden er twee oplossingsrichtingen genoemd. Er is een groep die stelt dat artsen alles maar moeten gebeuren en gewoon hun werk moeten blijven doen. Een grotere groep stelt dat het tijd wordt voor een tegengeluid. Zo wordt er meerdere keren gerefereerd aan een tv-serie over het leven van de arts en wordt het idee geopperd om de media te laten zien wat er wel goed gaat.
De Orde van Medisch Specialisten zegt zich de huidige kritiek vanuit de maatschappij aan te trekken, maar deze ook te nuanceren. Zo was een aantal weken geleden een OMS-bestuurder in het programma Buitenhof te gast om enkele hardnekkige beelden over specialisten te nuanceren. “Samen met de KNMG en LHV en daar waar mogelijk andere stakeholders werkt de OMS voortdurend aan het verbeteren van de reputatie van artsen. Soms duidelijk zichtbaar zoals afgelopen zondag bij Buitenhof, maar meestal achter de schermen”, stelt een woordvoerder.
Minister Schippers van VWS reageert desgevraagd: “Hoe meer inzichtelijk wordt wat er in de zorg gebeurt, hoe meer mensen beseffen dat niet alles hetzelfde is. Hoe meer transparantie over disfunctionerende artsen, hoe meer mensen weten dat er ook artsen zijn die hun werk niet goed doen. Deze berichtgeving maakt mensen onzeker en kan het wantrouwen voeden. Onterecht. De Nederlandse arts doet het juist erg goed. De Nederlandse zorg scoort internationaal heel hoog op kwaliteit. En door transparantie van resultaten wordt de zorg van steeds betere kwaliteit en kunnen artsen zich spiegelen en nog beter worden. Van fouten kun je leren en beter worden. En als we de echte prutsers uit de zorg halen, is dat beter voor de patiënt en voor het aanzien van alle artsen.”
Dit is een ingekorte versie van het artikel dat rond 20 maart 2013 in Mednet Magazine nr. 3 verscheen.