De uitslag van de MedNet Topartsen 2008 draagt tegelijkertijd tekenen van continuïteit en dynamiek. Talent is geen eendagsvlieg, dus namen uit eerdere jaren komen terug. Maar eenmaal verkozen talent kan ook niet achterover leunen. Nieuw talent ontwikkelt zich, dus nieuwe namen komen naar voren.
Het aantal stemmen voor de verkiezingen van de MedNet Topartsen 2008 is bijna verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Daardoor is het mogelijk geworden om voor acht specialismen een duidelijke toparts aan te wijzen en eventuele concurrenten die hen op de hielen zitten: cardiologie, chirurgie, gynaecologie/obstetrie, interne geneeskunde, kindergeneeskunde, plastische chirurgie, psychiatrie en urologie. Vijf topartsen zijn werkzaam in de academische centra in Amsterdam (AMC), Utrecht, Rotterdam en Maastricht. Drie zijn werkzaam in topklinische ziekenhuizen: de Isala klinieken in Zwolle en het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven.
Continuïteit
Een vijftal topartsen uit vorige edities van de MedNet Topartsen-verkiezing keert terug, dat duidt op een zekere continuïteit van talent. Talent is geen eendagsvlieg. De kinderarts Paul Brand wordt dit jaar voor de derde keer op rij genomineerd als beste algemene kinderarts. En nog steeds ondervindt hij nauwelijks concurrentie binnen zijn vakgebied, slechts één collega, Jos Draaisma in het UMC St Radboud, wordt meerdere malen genoemd. Frans Moll is voor de tweede keer verkozen tot beste chirurg. Marcel Levi keert na een jaar afwezigheid terug als beste internist, op de hielen gezeten door Jack Wetzels, de toparts van vorig jaar. En psychiater Jim van Os die toparts was in 2006 en in de lijst van 2007 de tweede plaats bezette, keert nu terug op het hoogste platform.
Daarnaast worden ook nieuwe namen genoemd. Zo is Martina Porath uit het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven voor het eerst toparts binnen de gynaecologie en obstetrie, is Pieter Dik – werkzaam in het UMC Utrecht – de beste uroloog en leidt Aggy Balk uit het Erasmus MC de lijst van cardiologen. Deze vernieuwing binnen de MedNet Topartsen wijst op dynamiek in de medische top. Die dynamiek is waarschijnlijk voornamelijk toe te schrijven aan wetenschappelijke prestaties. Wetenschappers moeten nu eenmaal blijven publiceren om in beeld te blijven. En in de wetenschap dient nieuw talent zich eerder aan via publicaties en congressen. Ook zijn toppers vanwege het internationale karakter nu sneller buiten de eigen instelling bekend. Om topclinicus te worden en ook nog nationaal bekendheid te krijgen, zijn toch een groot aantal ervaringsjaren in de patiëntenzorg nodig. Het is niet te verwachten dat marktwerking al een effect heeft op de dynamiek in de medische top, daarvoor is deze nog te jong.
MedNet bespeurt tevens een toename van het aandeel vrouwen onder de topartsen, al blijft het aandeel omgekeerd evenredig met het aantal vrouwen in de dagelijkse medische praktijk, maar dat is niet anders buiten de medische sector. Opvallend is wel dat de MedNet Topartsen tot nu toe alleen binnen de specialismen Cardiologie en Gynaecologie/Obstetrie tot de top behoren.
Verantwoording van de redactie
Objectief meten wie de beste artsen binnen een vakgebied zijn, is moeilijk. Binnen de zorg zijn cijfers over kennis, kunde en resultaten nog maar weinig voorhanden, lang niet altijd eenduidig en zeker niet terug te herleiden op de persoon. En al was dit alles wel het geval, dan ontbreekt nog een minstens zo belangrijk factor: het menselijke aspect, de bejegening van patiënten. Dat is nu eenmaal moeilijk te vatten in cijfertjes. Daarom stelde MedNet alle medisch specialisten de vraag: “Aan welke arts binnen uw vakgebied zou u uw dierbaren willen toevertrouwen wanneer deze medisch specialistische zorg nodig hebben?”