Een kwart tot een derde van de patiënten met indolent non-hodgkinlymfoom ervaart aanhoudende vermoeidheid, neuropathie en problemen met het dagelijks functioneren. Dat concluderen Nederlandse onderzoekers na vragenlijstonderzoek onder bijna 700 patiënten.
De overleving van patiënten met indolent non-hodgkinlymfoom (iNHL) is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Dit betekent echter niet dat deze patiënten in goede gezondheid leven. Overlevenden ervaren vaak een terugval van hun ziekte en moeten verschillende behandelingslijnen ondergaan.
De onderzoekers stuurden alle volwassen patiënten bij wie tussen 1999 en 2014 een iNHL-diagnose was gesteld, een uitnodiging om deel te nemen aan een longitudinaal bevolkingsonderzoek. Daarin ontvingen patiënten vragenlijsten: iedere zes maanden bij een diagnose ≤ drie jaar geleden en één keer per jaar bij een diagnose > drie jaar geleden. De gegevensverzameling vond plaats binnen PROFILES. Sociaal-demografische en klinische gegevens werden verkregen van de Nederlandse Kankerregistratie.
De EORTC QLQ-C30 werd gebruikt om het dagelijks functioneren en vermoeidheid te beoordelen en de CLL-16 om neuropathie te scoren. Psychische stress werd gemeten met de Hospital Anxiety and Depression Scale.
Er werden in totaal 669 iNHL-patiënten geïncludeerd die gemiddeld 4 meetmomenten voltooiden. Het beloop van symptomen en het dagelijks functioneren bleek tot 10 jaar na diagnose stabiel. Van de deelnemers meldde 37% aanhoudende vermoeidheid, 32% aanhoudende neuropathie en 24% aanhoudende problemen in het dagelijks functioneren. Dit was 2 tot 3 keer hoger dan in de normatieve populatie. Factoren die geassocieerd waren met slechtere aanhoudende uitkomsten waren: chemotherapie als primaire behandeling, comorbiditeit, lagere opleiding, geen partner en psychisch lijden (alle p’s < 0,05).
Bron: