Een aangepaste classificatie voor adenocarcinomen leidt tot een betere identificatie van niet-invasieve, in situ adenocarcinomen. Dit blijkt uit een grote studie onder leiding van de afdeling pathologie van het Amsterdam UMC.
Patiënten met longkanker in de vorm van een in situ adenocarcinoom zijn genezen wanneer dit carcinoom in zijn geheel is verwijderd, terwijl bij een invasieve tumor de kans bestaat op een recidief. Momenteel is het echter voor pathologen lastig om met zekerheid vast te stellen of er sprake is van invasieve ziekte of niet. Onderzoekers wilden weten of hier iets aan te doen was. Specifiek onderzochten zij of een nieuwe classificatie die rekening houdt met het in elkaar klappen van longweefsel na resectie, leidt tot een betere beoordeling.
De studie bestond uit een case-control onderzoek met 70 casus over pulmonale adenocarcinomen van maximaal 3 centimeter. De digitale dossiers werden beoordeeld door 42 pathologen uit 13 landen. Van elke casus waren 3 kleuringen beschikbaar (H&E, elastine en CK7). Alle pathologen beoordeelden de dossiers 3 keer.
De resultaten van de eerste beoordelingen lieten een relatief hoge variatie zien. De kappawaarde was in eerste instantie 0,27 (waarbij een waarde van 0 even goed is als een gok en een waarde van 1 een concordantie van 100% betekent). Vervolgens kregen de pathologen een uur durende tutorial aangeboden over de aangepaste classificatie. Bij herbeoordeling steeg de kappawaarde naar 0,46. Na het ontvangen van feedback door de andere beoordelende pathologen, steeg deze verder naar 0,62.
Deze resultaten suggereren dat het aangepaste classificatiesysteem kan helpen bij het verkrijgen van consistente en reproduceerbare resultaten, aldus de onderzoekers.
Bron: