Bij patiënten met ernstig eosinofiel astma die ten minste drie jaar de IL-5-antagonist mepolizumab gebruiken, is het aantal exacerbaties in het afgelopen jaar een sterke voorspeller voor exacerbaties in het komende jaar. Dit geldt zowel voor patiënten die stoppen als voor patiënten die doorgaan met het gebruik van mepolizumab.
De IL-5-antagonist mepolizumab is een aanvullende behandeling voor patiënten met ernstig refractair eosinofiel astma. De COMET-trial (NCT02555371) onderzoekt of het nodig is om de behandeling met mepolizumab langdurig voort te zetten om het gunstige effect daarvan te behouden. Deze trial randomiseert patiënten met ernstig eosinofiel astma die ten minste drie jaar behandeld zijn met mepolizumab naar voortgezet gebruik van mepolizumab of een placebo gedurende 52 weken.
Tijdens het ATS-congres in 2020 presenteerden de onderzoekers van de COMET-trial dat patiënten die stopten met mepolizumab meer exacerbaties hadden dan patiënten die mepolizumab bleven gebruiken. Tijdens de ATS 2021 presenteren zij een secundaire analyse. Hierin onderzoeken zij of kenmerken van de patiënten op het moment van randomisatie (baseline) kunnen voorspellen of deelnemers exacerbaties krijgen.
Uit de analyse blijkt dat het aantal exacerbaties in het jaar voorafgaand aan randomisatie een sterke voorspeller is voor het risico op toekomstige exacerbaties. Patiënten die ten minste twee exacerbaties doormaakten in het jaar voorafgaand aan randomisatie hebben een hoger risico op exacerbaties in het jaar na randomisatie dan patiënten die nul of één voorafgaande exacerbaties doormaakten. Dit geldt zowel voor patiënten die doorgaan met het gebruik van mepolizumab (n = 144) als voor patiënten die overstappen op een placebo (n = 151).
Bij patiënten met nul of één voorafgaande exacerbaties was het risico op exacerbaties in het jaar na randomisatie hoger als zij stopten met mepolizumab (HR 1,74; 95%-BI 1,08-2,80, respectievelijk 2,80; 95%-BI 1,44-5,44). Dit effect komt overeen met de eerdere resultaten van de COMET-trial. Bij patiënten met twee of meer voorafgaande exacerbaties is dit verhoogde risico niet aanwezig (HR 0,88; 95%-BI 0,46-1,67).
Bron: