Bij patiënten met hormoonreceptorpositief, HER2-negatief, laagrisico ductaal carcinoma in situ (DCIS) leidden actieve monitoring en standaardzorg tot vergelijkbare percentages invasieve ipsilaterale borstkankerrecidieven na 2 jaar follow-up. Dit blijkt uit vroege resultaten van de COMET-studie.1
De COMET-studie was een gerandomiseerd onderzoek met als doel om bij vrouwen met niet-invasief DCIS non-inferioriteit aan te tonen van actieve monitoring en standaardzorg. De studie includeerde 995 vrouwen van 40 jaar en ouder met hormoongevoelige DCIS (graad 1 of 2). Deelnemers kregen ofwel standaardzorg, die bestond uit chirurgie, eventueel gevolgd door radiotherapie, of werden actief gemonitord, waarbij patiënten om de 6 maanden werden gezien. In beide groepen waren factoren, zoals de tumorgrootte, de lymfeklierstatus en de tumorgraad, niet significant verschillend. De primaire uitkomstmaat van de studie was het optreden van ipsilaterale, invasieve borstkanker gedurende 2 jaar.
Na een mediane follow-up van 36,9 maanden was de 2-jaars cumulatieve incidentie van invasieve borstkanker 4,2% in de actief gemonitorde groep en 5,9% in de standaardzorggroep. Het verschil van 1,7% was non-inferieur.
Omdat relatief veel patiënten uiteindelijk niet kozen voor de onderzoeksarm waarin ze gerandomiseerd waren (29%), voerden de onderzoekers een afzonderlijke analyse uit van de 673 patiënten die de toegewezen behandeling daadwerkelijk kregen. In deze groep was de 2-jaars cumulatieve incidentie van invasieve borstkanker 8,7% in de standaardzorgarm en 3,1% in de actief gemonitorde arm, een verschil van 5,6%.
De onderzoekers concluderen dat de kortetermijnresultaten van actieve monitoring veelbelovend zijn en dat verdere follow-up nodig is om de langetermijnresultaten van deze behandelstrategie te beoordelen.
Bron: