Bij patiënten met NSCLC met KRAS-G12C-mutaties leidt behandeling met de nieuwe KRAS-remmer adagrasib tot een duurzaam antitumoreffect. Dat blijkt uit de resultaten van de fase I/II-studie KRYSTAL-1.
De patiënten die deelnamen aan KRYSTAL-1 hadden niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met KRAS-G12C-mutaties en waren eerder behandeld met platinagebaseerde chemotherapie en anti-PD-1 of anti-PD-L1. Deelnemers kregen tweemaal daags de orale behandeling in een dosis van 600 mg tot het moment van ziekteprogressie of overlijden. Het primaire eindpunt van de studie was de objective response rate (ORR), vastgesteld door een onafhankelijke commissie.
De onderzoekers presenteerden data over 116 patiënten die mediaan 12,9 maanden waren gevolgd. Van de 112 patiënten met meetbare ziekte bij aanvang van de studie hadden er 48 (42,9%) een bevestigde objectieve respons, één patiënt had een complete respons en 42% had een partiële respons. Stabiele ziekte gedurende minimaal zes weken werd gezien bij 36%.
De mediane progressievrije overleving was 6,5 maanden en de mediane totale overleving (OS) was 11,4 maanden. Een update van deze cijfers met een iets langere follow-up (15,6 in plaats van 12,9 maanden) toonde een verbeterde OS van 12,6 maanden. De éénjaarsoverleving was naar schatting ongeveer 51%.
Verder werden ook responsen gezien bij patiënten met hersenmetastasen. Van de 33 patiënten die bij aanvang stabiele hersenmetastasen, toonde 33,3% een intracraniële respons.
De bijwerkingen van adagrasib waren voornamelijk bijwerkingen van graad 1/2 en klaarden snel op, aldus de onderzoekers. Bijwerkingen hoger dan graad 3 traden op bij 44,8%; twee deelnemers overleden daaraan en 6,9% stopte wegens de bijwerkingen.
De onderzoekers melden dat adagrasib verder wordt onderzocht als monotherapie en in combinatie met andere therapieën. Zo is er een fase II-onderzoek naar adagrasib alleen en in combinatie met pembrolizumab als eerstelijnsbehandeling bij patiënten met gevorderd KRAS-G12C-gemuteerd NSCLC.
Bron