Bij patiënten met IB-IIIA NSCLC met EGFR-mutaties verlaagt adjuvante behandeling met osimertinib het risico op overlijden aanmerkelijk. Dit blijkt uit de overall survival data van de AUDARA-studie, gepresenteerd tijdens het jaarlijkse ASCO-congres in Chicago.
Naar de overall survival (OS) resultaten van AUDARA werd door velen uitgekeken. Een prangende vraag was of het eerder gemelde PFS-voordeel van adjuvant osimertinib wel vertaald zou worden in een OS-voordeel, iets wat bij eerdere adjuvante studies met EGFR-remmers niet het geval was. Voor de studie werden 682 patiënten met stadium IIB/IIIA EGFR-positief NSCLC gerandomiseerd en na resectie behandeld met osimertinib of placebo.
De AUDARA toont een aanzienlijke overlevingswinst in de groep die werd behandeld met adjuvant osimertinib in de totale onderzoekspopulatie (IB-IIIA). Na een mediane follow-up van 61,7 maanden in de osimertinib-arm en 60,4 maanden in de placebo-arm, was er in de osimertinib-groep een 51% lager risico op overlijden ten opzichte van de placebogroep (HR 0,49; p < 0,0001). Na 5 jaar was nog respectievelijk 88 versus 78% van de patiënten in leven. In de subgroep patiënten met stadium II-IIIA NSCLC was het risico op overlijden in een vergelijkbare mate afgenomen (HR 0,49; p = 0,0004). In deze groep was de OS na 36, 48 en 60 maanden in de osimertinib-arm 94, 91 en 85% en in de placebo-arm 86, 80 en 73 respectievelijk. In de meeste subgroepen was er een voordeel van osimertinib. Adjuvante chemotherapie had in geen van de subgroepen invloed op de uitkomsten.
ADAURA is de eerste fase III-studie die een statistisch significant en klinisch relevant OS-voordeel aantoont van adjuvante therapie voor patiënten met EGFR-gemuteerd stadium IB/IIIA NSCLC. De onderzoekers stellen dat osimertinib voor deze groep als de standaardbehandeling moet worden gezien.
Bron: