Een Chinese fase II-studie toont dat het toevoegen van de tegen VEGFR2 gerichte TKI apatinib aan irinotecan of docetaxel leidt tot een beloftevolle activiteit bij eerder behandeld, gevorderd SCLC. Bij 28 evalueerbare patiënten was het objectieve responspercentage 25.
Deelnemers aan de prospectieve, single-arm, fase II-studie waren 31 patiënten met eerder behandeld, gevorderd SCLC. Zij werden allen behandeld met apatinib toegevoegd aan irinotecan of docetaxel. Apatinib, ook bekend onder de naam rivoceranib, is een nieuwe TKI gericht tegen VEGFR2 en is in China goedgekeurd voor de behandeling van gevorderd of gemetastaseerd maagcarcinoom. In eerste instantie kregen de patiënten een dagelijkse dosis van 500 mg apatinib, maar vanwege het optreden van toxiciteit werd de dosis later in de studie aangepast naar 250 mg/dag. Wanneer in dat geval nog steeds graad 3/4-toxiciteit optrad, werd de dosis eventueel verminderd naar 250 mg per twee dagen.
De tijdens het WCLC gepresenteerde data betroffen 28 evalueerbare patiënten. In deze groep was het objectieve responspercentage 25 (n = 7) en de disease control rate 100%. De mediane PFS was 7,43 maanden en de totale overleving 12,5 maanden. Een subgroepanalyse toonde verder dat de progressievrije overleving relatief gezien langer was bij patiënten met ‘limited-stage’ ziekte ten opzichte van patiënten met meer uitgebreide ziekte (9,17 vs. 4,33 mnd).
De meest voorkomende bijwerkingen waren neutropenie, trombocytopenie, hypertensie, hand-voetsyndroom, proteïnurie en diarree. De dosis van 250 mg/dag was volgens de onderzoekers relatief goed verdraagbaar en ging gepaard met minder graad 3/4-bijwerkingen.
De onderzoekers concluderen dat apatinib toegevoegd aan chemotherapie een beloftevolle activiteit vertoont bij patiënten met eerder behandeld SCLC.
Bron:
Ma K, et al. A prospective phase II study of apatinib plus chemotherapy for pretreated patients with advanced small cell lung cancer. 2020 World Conference on Lung Cancer, abstract FP10.05.