Overmatig gebruik van kortwerkende β2-agonisten (SABA) gaat gepaard met slechte astma-uitkomsten. Hoewel een Turks cohort waarschijnlijk een gunstig scenario vertegenwoordigde, waarbij alle patiënten door een longarts werden behandeld en bij de meesten de zorg volledig was vergoed, kreeg bijna een kwart in het voorafgaande jaar ≥ 3 voorschriften voor een SABA-inhaler.
Vanwege het ontbreken aan uitgebreide zorgdatabases is niet duidelijk hoe vaak SABA worden voorgeschreven in Turkije. In de SABINA-studie (acroniem voor SABA use IN Astma) is dit in kaart gebracht. In de huidige analyse zijn de demografie, ziektekenmerken en behandelpatronen van het Turkse cohort uit de SABINA III-studie beschreven.
In deze cross-sectionele studie zijn 579 astmapatiënten van ≥ 12 jaar oud opgenomen. De gemiddelde leeftijd was 47,4 jaar en 74,3% was vrouw. Ze werden allemaal behandeld door een longarts. De meesten hadden matig tot ernstig astma (82,7% had GINA-stadium 3-5) en hadden overgewicht of obesitas (70,5%). Ook hadden de meesten (68,6%) nooit gerookt.
Bij 43,7% was het astma goed onder controle. Bij de overige 56,3% was de ziekte gedeeltelijk of niet onder controle, waarbij 46,5% in het afgelopen jaar ≥ 1 ernstige exacerbatie ondervond.
Bijna een kwart (23,9%) van de patiënten kreeg in het afgelopen jaar ≥ 3 SABA-inhalers voorgeschreven. Omdat weinig patiënten mild astma hadden, kreeg slechts 5,7% een SABA als monotherapie voorgeschreven.
De meeste patiënten (61,5%) kregen een SABA voorgeschreven als aanvulling op de onderhoudsbehandeling. Van hen had 42,8% in het afgelopen jaar ≥ 3 recepten voor een SABA-inhaler gekregen. Aan 14,5% werd tevens een inhalatiecorticosteroïd (ICS) voorgeschreven, aan 88,3% een vaste-dosiscombinatie van een ICS en een langwerkende β-agonist (LABA) en aan 28,5% een orale stootkuur corticosteroïden.
Daarnaast kocht 10,2% van de patiënten zonder recept een SABA-inhaler. Van hen kocht 27,1% in het afgelopen jaar ≥ 3 inhalers.
Bron: