Wanneer patiënten met een remissie die zowel etanercept als methotrexaat gebruiken, stoppen met een van beide middelen, is de kans op behoud van de remissie groter wanneer etanercept wordt gecontinueerd. Dit blijkt uit de resultaten van de SEAM-RA-studie, die is gepresenteerd tijdens de ACR Convergence 2020.
Hoewel diverse richtlijnen voor reumatoïde artritis aanbevelen om bij een langdurige remissie de behandeling af te bouwen, is niet goed bekend wat hiervoor de beste aanpak is. Onderzoekers van de Amerikaanse SEAM-RA-studie wilden hierover meer duidelijkheid verkrijgen door bij patiënten met een stabiele remissie verschillende strategieën te vergelijken.
Deelnemers aan de gerandomiseerde fase III-studie waren 253 reumapatiënten die werden behandeld met de combinatie van etanercept (50 mg/week) en methotrexaat (10-25 mg/week) gedurende ten minste zes maanden. Alle patiënten waren in remissie, dit is een SDAI-score van 3,3 of lager, gedurende 24 weken voorafgaand aan de start van de studie. Vervolgens werd bij de deelnemers methotrexaat gestopt (n = 101), etanercept gestopt (n = 101) of werd de combinatiebehandeling gecontinueerd. Het primaire eindpunt van de studie was de mate waarin patiënten in remissie (SDAI ≤ 3,3) bleven na 48 weken.
In de groep waarin werd doorbehandeld met monotherapie etanercept bleven meer patiënten in remissie dan in de groep waarin was doorbehandeld met methotrexaat, met respectievelijk 49,5 versus 28,7%. Van de patiënten die de combinatiebehandeling continueerden, behield 52,9% een remissie na 48 weken.
Patiënten bij wie de ziekte opnieuw actief werd na het afbouwen van de behandeling, kregen ‘rescuetherapie’, die in de meerderheid van de gevallen opnieuw leidde tot een remissie of lage ziekteactiviteit. De resultaten van deze studie kunnen behandelaars mogelijk helpen bij het maken van behandelbeslissingen in de dagelijkse praktijk, zo hopen de onderzoekers.
Bron: