De American Diabetes Association en de European Association for the Study of Diabetes werken aan de ontwikkeling van een consensusrapport over de behandeling van volwassen type 1-diabetespatiënten. Het ontwerp-consensusrapport is uitgebreid besproken tijdens de ADA Scientific Sessions. Diabetesprofessionals hebben tot 8 juli de mogelijkheid om te reageren op het concept.
In het rapport worden diverse onderwerpen behandeld: van de diagnose, doelstellingen van management, zorgschema, diabeteszelfmanagement, onderwijs en ondersteuning, monitoring, insulinetherapie, hypoglykemie, gedrag, psychosociale zorg, diabetische ketoacidose, alvleesklier- en eilandjestransplantatie, aanvullende therapieën, speciale populaties tot intramuraal diabetesmanagement en toekomstperspectieven. De evaluatie en behandeling van de chronische microvasculaire en macrovasculaire complicaties van diabetes zijn niet opgenomen, omdat deze al grondig gereviewd en besproken zijn.
Aanvullende therapieën
In het hoofdstuk over aanvullende therapieën zijn overwegingen opgenomen om pramlintide, GLP-1-receptoragonisten en SGLT2-remmers in te zetten voor type 1-diabetespatienten.
Pramlintide, een amyline-analoog, is in de Verenigde Staten goedgekeurd als een aanvullende therapie op insuline, maar niet in Europa. Klinische studies hebben een vermindering aangetoond van het HbA1c (0,3-0,4%; 3-4 mmol/mol) en een bescheiden gewichtsverlies (~1 kg). Door de bijwerkingen en de behoefte aan extra injecties is de klinische opname van pramlintide beperkt gebleven. Op dit moment zijn coformuleringen van amyline met insuline in ontwikkeling, net als het gebruik van pramlintide in pompen of in de kunstalvleesklier.
GLP-1-receptoragonisten zijn onderzocht bij type 1-diabetespatiënten voor twee indicaties: het verbeteren van de bètacel-afname op het moment van diagnose en als aanvullende therapie bij gevestigde type 1-diabetes. De grootste klinische studies bij mensen met type 1-diabetes werden uitgevoerd met liraglutide en lieten een bescheiden afname van het HbA1c zien bij dagelijkse doses van 1,8 mg (~0,4%; 4 mmol/mol), afname in gewicht (~5 kg) en verlagingen van de insulinedoses. Wel kwamen meer hypoglykemieën en ketoacidosen voor. Studies bij mensen met type 2-diabetes hebben overtuigende verminderingen van cardiovasculaire voorvallen met GLP-1-analogen aangetoond. Of deze voordelen ook van toepassing zijn bij type 1-diabetespatienten is niet bekend. Ze zouden een voordeel kunnen hebben voor mensen met obesitas.
SGLT2-remmers hebben bij mensen met type 2-diabetes een cardiovasculair voordeel laten zien, met name een afname in congestief hartfalen en verbeterde nierresultaten. Het is niet zeker of SGLT2-remmers ook gebruikt kunnen worden voor type 1-diabetespatienten. Steeds meer gegevens over voordelen op nier- en hartfalen bij mensen zonder diabetes suggereren dat mensen met type 1-diabetes met deze comorbiditeiten ook profiteren van SGLT2-remmers.
Het ontwerp-consensusrapport is hier te downloaden.
Bron: