Het vroeg opsporen van astma of COPD bij thuiswonende volwassenen blijkt veel klinische voordelen te hebben. Dit blijkt uit de resultaten van een casefindingstudie. De voordelen waren het grootst bij patiënten die een op richtlijnen gebaseerde behandeling lootten.
Deze multicenter casefindingstudie had als doel te bepalen of een vroege diagnose en behandeling van niet-gediagnosticeerde COPD of astma de gezondheid verbetert. De deelnemers hadden respiratoire symptomen, maar geen gediagnosticeerde longziekte in de geschiedenis. Ze werden geworven uit 17 Canadese gemeenten. Deelnemers ondergingen spirometrie om te bepalen of ze voldeden aan de diagnostische criteria voor COPD of astma. Was dat het geval, dan werden ze gerandomiseerd naar een op richtlijnen gebaseerde behandeling (interventiearm) of gebruikelijke eerstelijnszorg (controle-arm). De primaire uitkomstmaat was het aantal door de patiënt geïnitieerde poliklinische afspraken, bezoeken aan de Spoedeisende Hulp en ziekenhuisopnames vanwege luchtwegaandoeningen in 12 maanden.
Er werden 26.905 symptomatische personen ondervraagd, van wie 4.272 in aanmerking kwamen voor spirometrie. Bij 595 (21%) werd niet-gediagnosticeerde COPD of astma vastgesteld. Van hen werden 508 (85%) gerandomiseerd: 253 naar de interventie en 255 naar de gebruikelijke zorg.
Deelnemers in de interventiearm gingen significant minder vaak op consult voor luchtwegaandoeningen dan deelnemers in de controlegroep. Het aantal consulten per patiënt per jaar was respectievelijk 0,51 en 1,09 (IRR = 0,47; 95%-BI 0,36-0,62). De ziektespecifieke kwaliteit van leven verbeterde in beide groepen; de score van de ademhalingsvragenlijst van het St. George’s ziekenhuis (SGRQ) verbeterde met respectievelijk -10,2 en -6,8 punten (p = 0,009). Beide groepen ervoeren ook minder symptomen en een verbeterde longfunctie.
Bron: