Benralizumab werkzaam bij ernstig eosinofiel astma met polyposis nasi

Delen via:
EAACI 2020

In de fase IIIb ANDHI-studie is het effect van benralizumab, een monoklonaal antilichaam dat is gericht tegen de alfaketen van de interleukine-5-receptor (CD125), onderzocht bij patiënten met ernstig, eosinofiel astma. Een recente subgroepanalyse toont dat deze biological tevens werkzaam is bij patiënten met ernstig eosinofiel astma en comorbide polyposis nasi.

In de ANDHI-studie participeerden patiënten met ernstig eosinofiel astma en ≥ 2 exacerbaties van het voorgaande jaar ondanks hoge doseringen inhalatiecorticosteroïden (ICS) en aanvullende medicatie. De score op de astmacontrolevragenlijst (ACQ-6) was ≥ 1,5 en het baseline-eosinofielengetal ≥ 150 cellen/µl.

Substudie naar polyposis nasi

In deze substudie participeerden patiënten met actieve chronische rinosinusitis en polyposis nasi. Dat was 23% van de totale studiepopulatie. Op baseline van deze substudie was 50% vrouw en de gemiddelde leeftijd 53 jaar.

In het voorafgaande jaar traden gemiddeld 3,3 astma-aanvallen op. De gemiddelde pre-bronchodilatoire FEV1 was 55% van voorspeld. De gemiddelde score op de Sino-Nasal Outcome Test-22 (SNOT-22) was 50,2.

De Phadiatop-test naar een mengsel van een groot aantal inhalatieallergenen was bij 50% positief. Het mediane eosinofielengetal op baseline was 510 cellen/µl en de mediane totaal-IgE 143 IE/l.

Benralizumab versus placebo

De score op de SNOT-22 was in week 24 ten opzichte van baseline bij behandeling met benralizumab met 8,9 eenheden verbeterd in vergelijking met placebo (p = 0,0204). Ook bereikten meer met benralizumab dan met placebo behandelde patiënten een klinisch relevante verbetering van de SNOT-22-score, vastgesteld als 8,9 eenheden (71,3 vs. 45,5%; p = 0,0036).

De omvang van het behandeleffect werd verder versterkt voor patiënten met hoge SNOT-22-scores op baseline.

Daarnaast daalde bij behandeling met benralizumab de frequentie van de astma-aanvallen met 69% in vergelijking met placebo (0,77 vs. 2,39; p ≤ 0,0001). Ook verbeterden de FEV1 en de totaalscores van de ACQ-6 en de St. George’s Respiratory Questionnaire (SGRQ).

Bron:

Canonica GW, et al. Benralizumab efficacy for severe, eosinophilic asthma with a diagnosis of nasal polyposis: Results from the phase IIIb ANDHI trial. EAACI E-Congress 2020, abstract 1647.

5-jaarsupdate CROWN-studie toont voordeel lorlatinib ten opzichte van crizotinib

jun 2024 | Longoncologie

Lees meer over 5-jaarsupdate CROWN-studie toont voordeel lorlatinib ten opzichte van crizotinib

Subcutaan amivantamab niet-inferieur aan intraveneuze toediening

jun 2024 | Longoncologie

Lees meer over Subcutaan amivantamab niet-inferieur aan intraveneuze toediening

Adagrasib verbetert PFS ten opzichte van docetaxel bij eerder behandeld KRAS G12C+ NSCLC

jun 2024 | Longoncologie

Lees meer over Adagrasib verbetert PFS ten opzichte van docetaxel bij eerder behandeld KRAS G12C+ NSCLC

Klinische uitkomsten van desensibilisatie bij astma

jun 2024 | Astma

Lees meer over Klinische uitkomsten van desensibilisatie bij astma

Stapsgewijs afbouwen ICS haalbaar bij ernstig eosinofiel astma

jun 2024 | Astma

Lees meer over Stapsgewijs afbouwen ICS haalbaar bij ernstig eosinofiel astma

Allergisch astma voorkomen? Begin vanaf de geboorte

jun 2024 | Astma, Eczeem

Lees meer over Allergisch astma voorkomen? Begin vanaf de geboorte

Positieve invloed tripeltherapie op remodeling en longfunctie bij COPD

mei 2024 | COPD

Lees meer over Positieve invloed tripeltherapie op remodeling en longfunctie bij COPD

Nieuwe respiratoire fenotypes in de vroege kinderjaren

mei 2024 | Astma

Lees meer over Nieuwe respiratoire fenotypes in de vroege kinderjaren

Positief effect van hormoonsubstitutie op PH en RV-functie

mei 2024 | Pulmonale hypertensie

Lees meer over Positief effect van hormoonsubstitutie op PH en RV-functie