Ondanks normale TSH-serumwaarden ervaart circa 60% van de mensen met hypothyroïdie bij behandeling met levothyroxine nog steeds klachten. De kwaliteit van leven neemt toe door de behandeling aan te vullen met liothyronine. Dat laten de resultaten van de fase III-LEVOLIO-studie zien.1
De LEVOLIO-studie had als doel bij mensen met hypothyroïdie als gevolg van het verwijderen van de schildklier de waarde te testen van het tweemaal daags toevoegen van (snelwerkende) liothyronine aan de behandeling met levothyroxine. Hiertoe werden de 141 deelnemers aan de studie 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met levothyroxine plus liothyronine in de ochtend en liothyronine in de avond (combinatiebehandeling) versus een behandeling met levothyroxine plus placebo in de ochtend en placebo in de avond. Alle deelnemers hadden bij aanvang van de studie een normale TSH-waarde, een serumwaarde voor thyroglobuline van < 0,2 ng/ml, en waren negatief voor anti-thyroglobuline antilichamen.
De fT3/fT4-ratio van alle deelnemers was bij aanvang van de studie lager dan de normwaarde. Na 6 maanden behandeling normaliseerde deze ratio bij de deelnemers die behandeld werden met de combinatietherapie (0,32 ± 0,08 vs. 0,26 ± 0,05; p < 0,001).
Na 6 maanden was er bij de patiënten die de combinatiebehandeling kregen, sprake van een significante (p < 0,05) verbetering van het emotioneel welbevinden, een afname van de angstgevoelens en de depressieve gevoelens en daarmee van een betere algehele kwaliteit van leven. De combinatie leidde na 12 en 24 weken behandeling evenwel niet tot een (significante) verandering in de waarde van een aantal biomarkers (sekshormoonbindend globuline, serumlipiden, markers van botmetabolisme). Ook was er geen verschil in BMI tussen beide behandelgroepen. Genetische varianten (met name polymorfismen in DIO2 en MCT10) waren niet van invloed op de uitkomsten.
Bij de combinatiebehandeling was het (in vergelijking met behandeling met placebo) wel vaker nodig de dosis aan te passen als gevolg van TSH-waarden beneden de referentiewaarde (25 vs. 54%).
Bron: