Bij vrouwen van ≥ 70 jaar met stadium I, luminal A-like mammacarcinoom die behandeld zijn met borstsparende chirurgie leidt alleen radiotherapie tot een betere kwaliteit van leven dan alleen antihormonale therapie met aromataseremmers of tamoxifen. Dit blijkt uit de fase III EUROPA-studie.1
Vroegstadium mammacarcinoom wordt veelal behandeld met borstsparende chirurgie gevolgd door radiotherapie en antihormonale therapie bij hormoonreceptorpositieve tumoren. Italiaanse en Sloveense onderzoekers wilden nagaan of het bij oudere patiënten mogelijk is om de behandeling te de-escaleren zonder negatief effect op de behandeluitkomsten en met behoud van kwaliteit van leven. In de EUROPA-studie vergeleken ze daarom het effect van alleen radiotherapie met alleen antihormonale therapie. De eindpunten van de studie zijn de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL) en het optreden van ipsilaterale recidieven (IBTR).
De studie includeerde vrouwen van ≥ 70 jaar met HER2-negatief mammacarcinoom (pT1, pN0/cN0 en ≥ 10% oestrogeen- of progesteronreceptorexpressie). De deelnemers werden na de operatie gerandomiseerd naar alleen postoperatieve radiotherapie (n = 104) of alleen adjuvante antihormonale therapie (n = 103).
De geplande interimanalyse liet zien dat na 24 maanden de kwaliteit van leven, gemeten met de QLQ-C30 globale gezondheidsstatusvragenlijst, beter was in de radiotherapiegroep. De gemiddeld afname van de kwaliteit van leven was –1,1 punten in de radiotherapiegroep vs. –10,0 punten in de antihormonale groep. Ook andere aspecten van de kwaliteit van leven, zoals de symptoomlast, waren beter in de radiotherapiegroep. Gedurende de 24 maanden follow-up was in beide groepen nog geen sprake van een IBTR en waren er geen borstkankergerelateerde sterfgevallen. Tevens traden behandelingsgerelateerde bijwerkingen minder vaak op in de radiotherapiegroep (67% vs. 85%).
De onderzoekers concluderen dat zowel radiotherapie als antihormonale therapie een verdedigbare keuze kan zijn voor oudere patiënten. Ze benadrukken het belang van gedeelde besluitvorming en een multidisciplinaire aanpak hierbij. De studie loopt nog door om verdere eindpunten te evalueren.
Bron: