Gezien de positieve resultaten met SGLT2-remmers lijkt dit een veelbelovend diabetesmedicijn. Tot nu toe worden SGLT2-remmers voornamelijk voorgeschreven aan patiënten met diabetes type 2. Bij type 1 diabetes is er een verhoogd risico op ketoacidose. “Onder strikte voorwaarden kunnen SGLT2-remmers zeker ook meerwaarde bieden voor deze patiënten”, stelde prof. dr. Thomas Danne, Kinder- und Jugendkrankenhaus Hannover, tijdens een interessante sessie op de EASD in Barcelona.
Studies zoals de DEPICT met SGLT2-remmer dapagliflozine, de EASE-studie met empagliflozine en de InTandem met sotagliflozine lieten een HbA1c-daling zien bij patiënten met diabetes type 1. Wel was er in alle studies een verhoogd risico op diabetische ketoacidose (DKA). Thomas Pieber, hoofd van de divisie Endocrinologie en Metabolisme aan de universiteit van Graz, Oostenrijk, startte de sessie met uitleg over de unmet needs bij patiënten met diabetes type 1. “Er is een duidelijk verband tussen het HbA1c en cardiovasculaire en renale complicaties. Het is dan ook van groot belang, zeker op de lange termijn, om het HbA1c binnen de streefwaarden te houden. De enige mogelijkheid om het HbA1c te verbeteren, is meer insuline toedienen, maar hiermee verhoogt het risico op hypoglykemieën. En dan is er ook nog het gewicht, ook een risico op diabetescomplicaties. SGLT2-remmers kunnen bijdragen aan een beter HbA1c met minder hypoglykemieën en geringe gewichtsreductie.”
Strikte voorwaarden
Wat zijn dan de strikte voorwaarden voor het gebruik van SLGT2-remmers bij diabetes type 1? Danne heeft meegewerkt aan het internationale consensusdocument voor risicomanagement bij patiënten met diabetes type 1 die behandeld worden met SGLT2-remmers. “Patiënten moeten ouder zijn dan 18 jaar, strikt aan zelfmanagement doen inclusief het tijdig testen op ketonen, weinig alcohol drinken, ze mogen niet zwanger zijn en ze moeten direct bij te hoge bloedglucosewaarden contact opnemen met de kliniek.”1 “Met name het controleren van de bloedglucosewaarden met CGM of meerdaagse vingerprik, het testen van ketonen en direct contact opnemen met de arts is van groot belang”, aldus Danne. “Net als goede educatie. In de Europese selectiecriteria voor aanvullende therapie met SGLT2-remmers zijn deze voorwaarden ook opgenomen. Daarbij moeten patiënten bij aanvang een normaal ketonenniveau hebben van < 0,6 mmol/l of urineketonen < 1. Ook moet het eGRF ≥ 60 ml/min/1,73 m2 zijn en het BMI ≥ 27 kg/m2 bedragen.’
Het advies van Danne is te starten met de laagste dosis SGLT2-remmer bij patiënten zonder verhoogd ketonengehalte en zonder voorgeschiedenis van DKA in de afgelopen drie maanden of meer dan één DKA in de afgelopen zes maanden. “Start met insulinepompgebruikers en geef hen goede uitleg over ketonen. Zij moeten na het vervangen van hun infusieset standaard ketonen meten. Zorg voor een optimale insulinedosering bij de start en pas die tijdens behandeling met SGLT2-remmers aan wanneer nodig. Als al deze voorwaarden worden nageleefd, bieden SGLT2-remmers belangrijke voordelen: een beter HbA1c met vlakkere curves en een lager risico op diabetescomplicaties.”
Risicofactoren voor ketoacidose (Bron: Danne T, et al. Diabetes Care 2019)
Rosenstock J. SGLT2 inhibitors for type 1 diabetes: clinical implications. Oral presentation S14. EASD 2019. 18 sept 2019, Ochoa Hall, Barcelona.
Danne T, et al. International consensus on risk management of diabetic ketoacidosis in patients with type 1 diabetes treated with sodium-glucose cotransporter (SGLT) inhibitors. Diabetes Care 2019 Feb; dc182316.