Bij patiënten met laagrisico ductaal carcinoma in situ (DCIS) die werden behandeld met borstsparende chirurgie en ervoor kozen om geen radiotherapie te ondergaan, leidt tamoxifen tot een afname van het risico op een ipsilateraal recidief. Dit blijkt uit een analyse van gecombineerde data van de NRG/RTOG 9804-studie en de ECOG-ACRIN E5194-studie.1
Bij vrouwen met laagrisico-DCIS kan ervoor worden gekozen om na chirurgie af te zien van adjuvante radiotherapie. In dat geval is adjuvant tamoxifen een optie, maar studies naar het effect hiervan leverden wisselende resultaten op. Amerikaanse onderzoekers keken daarom opnieuw naar deze vraag met behulp van data uit twee klinische studies. In beide studies was er een cohort patiënten met laagrisico-DCIS (een grootte van ≤ 2,5 cm, graad 1-2, resectiemarge ≥ 3 mm) die niet waren behandeld met radiotherapie. In het samengevoegde cohort van 878 patiënten keken de onderzoekers naar het effect van tamoxifen, dat in beide studies optioneel was.Â
Na een follow-up van bijna 15 jaar bleek tamoxifen de 15-jaarskans op een ipsilateraal recidief significant te verminderen. Een recidief trad op bij 11,4% in de tamoxifen-groep en 19% in de groep die geen tamoxifen gebruikte. Een verdere analyse liet zien dat tamoxifen het risico op een invasief borstkankerrecidief significant verminderde (11,5 vs. 6,0%), maar dat er geen significant verschil was in het optreden van recidief DCIS (8,1 vs. 5,5%). Tamoxifen had ook geen effect op het optreden van contralaterale recidieven.
De resultaten kunnen artsen en patiënten ondersteunen bij het maken van behandelbeslissingen, aldus de onderzoekers. Ze benadrukken dat in deze setting diverse opties – tamoxifen, radiotherapie, beide of geen adjuvante therapie – verdedigbaar zijn.Â
Bron: