Het nieuwe bispecifieke antilichaam teclistamab lijkt een veelbelovende nieuwe optie te worden voor de behandeling van recidief of refractair multipel myeloom (RRMM). De fase I/II-studie MajesTEC-1 toonde een objective response rate (ORR) van 63% bij uitgebreid voorbehandelde patiënten.
Teclistamab is een bispecifiek antilichaam dat zowel gericht is tegen het B-celmaturatieantigeen (BCMA) als tegen CD3. Het nieuwe medicijn werd onderzocht bij patiënten met RRMM, een populatie die na behandeling met immuunmodulerende middelen, proteasoomremmers en anti-CD38-therapie een slechte prognose heeft. Voor het onderzoek werden 165 patiënten met ‘triple-class exposed’ RRMM behandeld met teclistamab. De deelnemers hadden mediaan vijf eerdere behandellijnen gekregen.
Behandeling met teclistamab leidde tot een ORR van 63% gedurende een mediane follow-up van 14,1 maanden; 34,4% had een complete respons en 26,7% had geen residuale restziekte (MRD) meer – van de deelnemers met een complete respons was 46% MRD-negatief. De mediane duur van de respons was 18,4 maanden en de mediane progressievrije overleving was 11,3 maanden. De onderzoekers melden verder dat de responsen relatief duurzaam waren: bij 64% van de patiënten met een initiële respons was deze nog aanwezig op het moment van de analyse.
Een veelvoorkomende bijwerking van teclistamab was het cytokinereleasesyndroom (72,1%), maar deze bijwerking was veelal niet ernstig (0,6% had graad 3, 0% had graad 4). Daarnaast traden relatief frequent infecties op (76,4%, bij 44,8% graad 3/4). Verder waren er in de teclistamabgroep vijf sterfgevallen, onder meer aan COVID-19, pneumonie en progressieve multifocale leuko-encefalopathie.
De onderzoekers stellen dat het hoge percentage diepe en duurzame responsen een aanwijzing is dat teclistamab in een bredere patiëntenpopulatie tot klinisch voordeel kan leiden.
Bron