Als eerstelijnsbehandeling voor gevorderd of gemetastaseerd NSCLC zonder drivermutaties leidt het bispecifieke antilichaam ivonescimab tot een langere progressievrije overleving dan pembrolizumab. Dat blijkt uit de fase III-studie HARMONi-2.
Voor HARMONi-2 werden niet eerder behandelde patiënten met stadium IIB-IV, PD-L1-positief (tumor proportion score (TPS) ≥ 1%) gevorderd NSCLC zonder EGFR-mutaties of ALK-herschikkingen gerandomiseerd naar ivonescimab (n = 198) of pembrolizumab (n = 200). Ivonescimab is een nieuw bispecifiek antilichaam. Het is gericht tegen PD-1 en VEGF en liet in eerdere studies een veelbelovende effectiviteit zien. Het primaire eindpunt van de studie was de door een onafhankelijke commissie vastgestelde progressievrije overleving (PFS).
Na een mediane follow-up van 8,67 maanden was de mediane PFS in de ivonescimab-groep bijna 2 keer zo lang als in de pembrolizumab-groep, namelijk 11,14 versus 5,83 maanden (HR 0,51). Na 9 maanden was respectievelijk 56 en 40% van de patiënten nog progressievrij.
Het PFS-voordeel bij behandeling met ivonescimab was noch gerelateerd aan de mate waarin PD-L1 tot expressie kwam, noch aan de histologie van de tumor. In de groep met een PD-L1 TPS tussen de 1 en de 49% was de HR 0,54 en in de groep met een PD-L1 TPS van 50% of meer was deze 0,46. Bij patiënten met plaveiselcel- of niet-plaveiselcel-histologie bedroegen deze 0,48 en 0,54.
Behandeling met het bispecifieke antilichaam werd relatief goed verdragen. Bijwerkingen van graad 3 of hoger traden op bij 29,4% van de patiënten, van wie 1,5% met de behandeling stopte wegens bijwerkingen. Ten opzichte van pembrolizumab traden bij behandeling met ivonescimab met name meer proteïnurie, hypertensie en laboratoriumafwijkingen op.
De onderzoekers concludeerden dat ivonescimab een nieuwe eerstelijnsbehandeling is voor patiënten met gevorderd NSCLC en een PD-L1-TPS-score van meer dan 1%.
Bron: