De langwerkende injecteerbare combinatie cabotegravir plus rilpivirine is in een Nederlandse observationele studie als onderhoudsbehandeling niet inferieur gebleken aan een standaard tripeltherapie voor hiv. De studie is uitgevoerd bij een groep nauwkeurig omschreven hiv-patiënten zonder bekende risicofactoren voor virologisch falen.
In klinische trial is de effectiviteit op de lange termijn van langwerkende injecteerbare cabotegravir plus rilpivirine (CAB+RPV) als hiv-onderhoudstherapie goed aangetoond, maar veel minder goed in real-world observationele data. Nederlandse onderzoekers zetten daarom een studie op om te kijken of CAB+RPV niet inferieur is aan een (niet nader gespecificeerde) standaard tripel antiretroviale therapie (tART). Ze konden gebruikmaken van het cohort van de AIDS Therapy Evaluation in the Netherlands study (ATHENA). Dit is een doorlopende cohortstudie van hiv-patiënten verspreid door heel Nederland.
Geïncludeerd uit dit cohort werden patiënten die CAB+RPV gingen gebruiken en bij wie niet eerder sprake was geweest van virologisch falen (VF). Als controlegroep werden gematchte gebruikers van een tART in een verhouding van 2:1 geïncludeerd. Bij alle deelnemers met minstens 1 jaar follow-upgegevens werd gekeken of ze VF hadden, gedefinieerd als ≥ 1 plasma-hiv RNA ≥ 200 c/ml, met een non-inferioriteitsmarge van 5%.
De onderzoekers includeerden 188 CAB+RPV-gebruikers en 324 controlepersonen. Aan het begin van de behandeling had geen van de patiënten in de experimentele groep RPV-resistentie; 1 had hiv-1-subtype A1A6. De mediane follow-up was 379 dagen (IQR 337-490). In de experimentele groep staakten 23 patiënten (11%) de behandeling binnen 1 jaar. VF kwam voor bij 3 patiënten (2%) in de experimentele groep en bij 9 (3%) in de controlegroep. Bij 2 van hen werden integrase- en NNRTI-mutaties ontdekt. Zonder van behandeling te wisselen, bereikte 1 patiënt in de experimentele groep en 3 in de controlegroep opnieuw virale onderdrukking.
Al met al was CAB+RPV niet inferieur aan tART, met een verschil in risico van -1,2% (95%-BI -4,0 tot 2,5%).
Bron:
Jongen V, Wit F, van Eeden A, et al. Effectiveness of injectable long-acting cabotegravir and rilpivirine for the treatment of HIV-1: results from the Dutch ATHENA national observational cohort. EACS 2023, abstract 922.