Patiënten met reumatoïde artritis (RA) hebben over het algemeen geen verhoogd risico op diverse cardiovasculaire voorvallen bij behandeling met hydroxychloroquine (HCQ) in vergelijking met methotrexaat (MTX). Een verhoogd risico werd in de betreffende retrospectieve cohortstudie uit de Verenigde Staten wel gevonden bij RA-patiënten met hartfalen in de voorgeschiedenis.
Als eerstelijns-DMARD voor de behandeling van RA-patiënten wordt in de Verenigde Staten veel gebruikgemaakt van HCQ, hoewel MTX de aanbevolen eerstelijns-DMARD is. Naar aanleiding van de uitkomsten van klinische studies waarin HCQ is onderzocht als mogelijke behandeling van COVID-19, is bezorgdheid ontstaan over de cardiovasculaire veiligheid van dit medicijn.
Deze studie omvatte zo’n 54.500 gematchte paren van RA-patiënten die begonnen met HCQ of MTX. Tijdens de behandeling werden de patiënten mediaan 209 dagen gevolgd. In het niet-gematchte cohort waren HCQ-gebruikers vaker vrouw (78,9 vs. 73,9%) en gebruikten ze minder vaak orale glucocorticoïden (65 vs. 70,1%) in vergelijking met MTX-gebruikers. Alle andere baselinekenmerken waren vergelijkbaar tussen de twee groepen. Na matching waren de twee groepen goed gebalanceerd op alle 59 waargenomen confounders.
In de primaire analyse ging HCQ-gebruik niet gepaard met een hoger risico op plotselinge hartstilstand of ventriculaire aritmie (HR 1,03) of ernstige cardiovasculaire voorvallen (MACE; HR 1,07) in vergelijking met MTX-gebruik. In de secundaire analyses ging HCQ-gebruik gepaard met een verhoogd risico op cardiovasculaire sterfte (HR 1,17), sterfte door alle oorzaken (HR 1,10) en opnames vanwege hartfalen (HR 1,41) in vergelijking met MTX-gebruik.
Patiënten met hartfalen in de voorgeschiedenis hadden bij behandeling met HCQ een hoger risico op MACE (HR 1,23), cardiovasculaire sterfte (HR 1,21), sterfte door alle oorzaken (HR 1,19), myocardinfarct (HR 1,40) en opnames vanwege hartfalen (HR 1,31) in vergelijking met degenen die MTX gebruikten. Er werden geen verschillen in risico’s waargenomen tussen HCQ- en MTX-gebruikers zonder hartfalen in de voorgeschiedenis, met uitzondering van een verhoogd risico op opnames vanwege hartfalen (HR 1,63).
Bron: