Na gunstige resultaten in een fase II-onderzoek wijst ook een eerste fase III-onderzoek op een gunstig effect van cendakimab bij patiënten met eosinofiele oesofagitis. De resultaten van deze baanbrekende trial zijn gepresenteerd als late breaking studie tijdens de UEG Week in Wenen.
In de pathofysiologie van eosinofiele oesofagitis speelt interleukine 13 (IL-13) een sleutelrol. Cendakinimab is een monoklonale antistof die beide receptoren van IL-13 remt. In een fase II-onderzoek zorgde cendakimab voor een vermindering van het aantal eosinofiele cellen in het slokdarmslijmvlies en voor verbetering van ziektesymptomen en endoscopische karakteristieken.
Het fase III-onderzoek is een gerandomiseerde, dubbelblind placebogecontroleerde trial bij 430 patiënten met actieve eosinofiele oesofagitis in verschillende internationale centra bij wie een behandeling met protonpompremmers onvoldoende effect had. Ongeveer 70% van de deelnemers reageerde bij inclusie bovendien onvoldoende op, of was intolerant voor, steroïden. De patiënten werden gerandomiseerd naar placebo of naar subcutaan cendakimab in 2 verschillende schema’s: 48 weken iedere week 360 mg, of 24 weken iedere week gevolgd door 24 weken om de week.
De onderzoekers bepaalden na 24 weken de frequentie van dysfagie en, via een telling van het aantal eosinofiele cellen in het slokdarmslijmvlies, de histologische respons (aantal eosinofielen ≤ 6 per gezichtsveld).
Alain Schoepfer, hoofd van de polikliniek Gastro-enterologie en Hepatologie van het Centre Hospitalier Universitaire Vaudois in Lausanne, presenteerde de resultaten. Het aantal dagen dat de patiënt last had van dysfagie daalde met cendakimab significant ten opzichte van placebo: 6,1 versus 4,2 dagen. Bovendien trad bij meer patiënten een voldoende histologische respons op: 28,6 versus 2,2%. De secundaire eindpunten van de studie verbeterden ook significant ten opzichte van placebo. Bij 30,3% van de patiënten die behandeld werden met cendakimab traden bijwerkingen op, dat was in de placebogroep bij 18,9% het geval; 1,4% viel uit vanwege bijwerkingen.
Bron: