Cladribine is een medicijn dat kan worden voorgeschreven bij zeer actieve relapsing remitting MS. Het werkingsmechanisme is niet helemaal duidelijk; het vermoeden is dat effecten op lymfocyten zorgen voor onderdrukking van immuunreacties die centraal staan bij MS. Onderzoekers van de Universiteit van Münster verdiepten zich daarom in de effecten van cladribine op T- en B-lymfocyten.
Cladribine (2CdA) is een purinenucleosideanaloog, een synthetisch nucleoside dat lijkt op natuurlijke purines. Nadat 2CdA is omgezet naar de actieve vorm, wat gebeurt door een enzym dat voornamelijk aanwezig is in lymfocyten, voegen de nucleosiden zich in het DNA van de cel en zorgen zo voor DNA-schade en celdood. Cladribine wordt toegediend aan patiënten tijdens 2 kuren in opeenvolgende jaren. Per jaar bestaat elke kuur uit 2 behandelperiodes van 4 of 5 dagen. In jaar 3 en 4 is geen behandeling nodig. Uit de placebo-gecontroleerde CLARITY-studie bleek dat het geneesmiddel gunstige effecten had op relapses en ziekteprogressie bij mensen met relapsing remitting MS (RRMS).
De onderzoekers namen bloedmonsters af bij 23 deelnemers aan de CLARITY-studie, meer specifiek voorafgaand aan de behandeling (baseline) en onder andere na 12 maanden. Ook verzamelden ze klinische gegevens en namen ze MRI-scans af. Ze gebruikten vervolgens verschillende technieken voor immuunprofilering van T- en B-lymfocyten in de bloedmonsters.
Een jaar na de start van de behandeling waren voornamelijk B-geheugencellen sterk verminderd ten opzichte van baseline. Ook verschillende typen T-lymfocyten (naïef CD4+ en CD8+ en geheugen CD4+ en CD8+) namen significant af. RNA-profilering van B-lymfocyten toonde een verminderde expressie van pro-inflammatoire en T-celactiverende genen. Opvallend was dat 9 patiënten met ziekteactiviteit in het jaar na de start van cladribine-gebruik, vastgesteld op basis van klinische kenmerken of MRI, een minder sterke afname hadden in het aantal B-geheugencellen dan stabiele patiënten. De onderzoekers concluderen dat effecten van cladribine op MS kunnen ontstaan via B-geheugencellen.
Bron: