In een prospectieve studie uit Canada traden na toediening van het mRNA-1273 SARS-CoV-2-vaccin (Moderna) niet vaker ernstige flares van een onderliggende reumatische ziekte op. Bij gebruik van mycofenolaatmofetil (MMF) en rituximab was wel sprake van een afgenomen humorale respons tegen het vaccin. De uitkomsten werden gepresenteerd tijdens een Late-breaking-sessie.
In de eerste klinische studies naar de SARS-CoV-2-vaccins werden patiënten met een immuungecompromitteerde ziekte en/of een auto-immuunziekte in de voorgeschiedenis uitgesloten.
In deze prospectieve, niet-gerandomiseerde, open-label, vergelijkende klinische studie uit Canada zijn de veiligheid en immunogeniciteit van twee giften van het mRNA-1273 SARS-CoV-2-vaccin (Moderna) beoordeeld bij patiënten met een reumatische ziekte. De 220 deelnemers waren volwassenen met een van de volgende diagnoses:
- 131 patiënten met seropositieve reumatoïde artritis (RA) die gedurende ≥ 3 maanden een stabiele behandeling kregen;
- 23 patiënten met systemische lupus erythematosus (SLE) die een stabiele behandeling met mycofenolaatmofetil (MMF) kregen; en
- 8 patiënten met een andere reumatische ziekte die ≥ 10 mg prednison kregen.
Deze patiënten werden vergeleken met 58 controlepersonen die waren gematcht voor leeftijd en geslacht, maar geen reumatische ziekte hadden.
De gemiddelde leeftijd was 60,4 jaar en 72% was vrouw. Lokale en systemische adverse events (AE’s) werden vaker gemeld na de tweede dosis dan na de eerste dosis (94 vs. 86,8%). Pijn rondom de injectieplaats was de meest voorkomende AE.
Na beide vaccindoses meldden RA-patiënten vaker gezwollen gewrichten dan controlepersonen (22,9 vs. 3,4%). Na de vaccinatie werd echter geen duidelijke toename van de ziekteactiviteit vastgesteld. Er werden geen ernstige AE’s toegeschreven aan het vaccin.
Het percentage 65-plussers met RA dat na de tweede dosis seropositief was, was vergelijkbaar met het percentage jongere RA-patiënten (88 vs. 88,8%). Bij patiënten die rituximab of MMF gebruikten, was na twee vaccindoses de humorale respons lager dan bij patiënten die deze geneesmiddelen niet gebruikten (9 vs. 88% voor rituximab en 39 vs. 58% voor MMF).
Bron: