Met de genbewerkingstherapie NTLA-2001 zijn met zowel doseringen van 0,7 als 1,0 mg/kg diepe, consistente en aanhoudende TTR-reducties bereikt, terwijl deze behandeling goed verdragen werd door patiënten met ATTR-amyloïdose. De resultaten zijn vergelijkbaar bij patiënten met NYHA klasse I/II- of III-hartfalen.
Julian Gillmore (Londen) presenteerde de uitkomsten van een studie waarin de nieuwe, op CRISPR/Cas-9 gebaseerde in vivo genbewerkingstherapie NTLA-2001 is onderzocht. Dit werd gedaan bij 12 mannelijke patiënten met transthyretine (ATTR) amyloïdose van wie 83% ATTR wildtype had. De mediane leeftijd was 75 jaar. Patiënten kregen 1 intraveneuze infusie.
Er werden drie doseringsgroepen bestudeerd: 1,0 mg/kg bij 3 patiënten met New York Heart Association (NYHA) klasse I/II, 0,7 mg/kg bij 6 patiënten met NYHA-klasse III en 0,7 mg/kg bij 3 patiënten met NYHA-klasse I/II. Op dag 28 bereikten alle patiënten TTR-reducties van ten minste 90%. Na 4 maanden hadden de patiënten met NYHA-III (0,7 mg/kg) en NYHA-I/II (1,0 mg/kg) een TTR-reductie van respectievelijk 94 en 92% bereikt. De patiënten met NYHA-I/II (0,7 mg/kg) hadden na maanden een TTR-reductie van 93% bereikt.
“NTLA-2001 werd over het algemeen goed verdragen in alle cohorten gedurende de follow-upperiode”, zo legde Gillmore uit. “Alle patiënten kregen een volledige studiedosering NTLA-2001. Het merendeel van de bijwerkingen was mild van aard; 25% van de patiënten rapporteerde geen bijwerkingen. Bij 1 patiënt met NYHA-III deed zich bij de 0,7 mg/kg dosering een graad 3-infusiegerelateerde reactie voor die echter zonder klinische gevolgen vanzelf weer verdween. Klinisch-significante laboratoriumbevindingen werden niet gezien.” Gillmore besloot door te stellen dat deze data aantonen dat de belofte van op CRISPR gebaseerde in vivo genoombewerking in mensen waargemaakt kan worden.
Bron