Australische wetenschappers zijn erin geslaagd om mRNA dat codeert voor een CRISPR-systeem om hiv te heractiveren, in lipide nanodeeltjes te verpakken. Deze verpakking maakt het mogelijk om het CRISPR-systeem bij precies de juiste CD4+ T-cellen af te leveren. Er is goede hoop latente hiv-reservoirs zo te kunnen prepareren voor de ‘shock and kill’-strategie.
Het hiv-reservoir bestaat uit langlevende cellen met hiv in het genoom, waar echter nauwelijks transcriptie plaatsvindt. Er wordt al langer onderzoek gedaan naar mogelijkheden om CRISPR in te zetten om cellen waarin hiv latent aanwezig is, te heractiveren. Normaal gesproken wordt CRISPR-technologie ingezet om een gen te ‘knippen’. In dit geval wordt het echter gebruikt om een gen te activeren; daarom heet het CRISPR activation (CRISPRa). Het is tot op heden zeer complex gebleken het CRISPRa-systeem naar de juiste hiv-specifieke CD4+ T-cellen te dirigeren.
Een Australische groep onderzoekt de mogelijkheden om hierbij mRNA-lipide nanodeeltjes (LNPs) te gebruiken. Ze ontwikkelden reproduceerbare LNPs kleiner dan 100 nm, die RNA konden inkapselen met een efficiëntie van > 90%. Transfectie van niet-gestimuleerde CD4+ T-cellen met gemodificeerde LNPs resulteerde binnen 72 uur in een bijzonder hoge efficiëntie van 92+2% en minimale toxiciteit. Ook behandeling met gemodificeerde, maar niet met standaard, CRISPRa-LNPs leidde tot krachtige LTR-gemedieerde transcriptie met alle 5 gebruikte ‘targeting guide’-RNAs, waarmee tot 76±13% van alle GFP+ J-Lat-cellen (een cellijn afgeleid van met hiv-1 besmette Jurkat-cellen) werd bereikt; dit vergeleken met 0,89±0,1% bij gebruik van non-targeting guide-RNA.
Deze manier van mRNA verpakken in LNPs is vergelijkbaar met de techniek waarmee de mRNA-vaccins tegen COVID-19 van Pfizer en Moderna zijn ontwikkeld. De onderzoekers hopen hiermee reactivatie van virale transcriptie in cellen met latent hiv te kunnen bewerkstelligen. Op deze ‘shock’ kan dan een antihiv-respons volgen, de ‘kill’.
Bron: