Recente gegevens, onder meer van eigen bodem, wijzen erop dat de WHO-doelstelling voor het elimineren van het HCV bij hiv-patiënten op schema ligt. Korte tijd na de introductie van de directwerkende antivirale middelen (DAA’s) nam de incidentie van HCV in snel tempo af. De incidentie bleef laag en nam daarna langzaamaan steeds verder af.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft zich tot doel gesteld om in vergelijking met 2015 de incidentie van infectie met hepatitis C-virus (HCV) bij deze patiëntengroep met 30% teruggebracht te hebben in 2020 en met 80% in 2030. Hiervoor is een universele toegang tot DAA’s essentieel.
In deze analyse is gebruikgemaakt van gepoolde gegevens van zes cohorten van de International Collaboration on Hepatitis C Elimination in HIV-coinfection (InCHEHC). De gegevens zijn afkomstig uit Nederland, Zwitserland, Australië, Spanje en Frankrijk in de periode 2010 tot 2019.
Van de ruim 86.000 deelnemers had 53,3% minstens één negatief resultaat voor HCV-antilichamen. Gedurende de observatieperiode van bijna 250.000 persoonsjaren traden ruim 2000 nieuwe besmettingen op. De incidentie daalde van 0,91 per 100 persoonsjaren in 2015 tot 0,46 per 100 persoonsjaren in 2019. Dit komt neer op een daling van 49%. De gemiddelde incidentie in de pre-DAA-periode was 1,27 per 100 persoonsjaren.
Op basis van een analyse van de onderbroken tijdreeksen werd geschat dat de incidentie in de pre-DAA-periode langzaam afnam met 0,009 per 100 persoonsjaren per interval van 6 maanden. Gedurende de eerste 6 maanden na de introductie van de DAA’s daalde de incidentie met 51%. De gemiddelde incidentie in de DAA-periode was 0,56 per 100 persoonsjaren. De incidentie in de post-DAA-periode bleef dalen met 0,009 per 100 persoonsjaren voor ieder interval van 6 maanden.
Deze bevindingen wijzen erop dat er meer inspanningen en nieuwe strategieën nodig zijn om HCV verder terug te dringen.
Bron: