Toevoeging van de SGLT2-remmer dapagliflozine aan door de richtlijnen aanbevolen behandelingen vermindert het risico op verslechtering van hartfalen (HF), cardiovasculaire (CV) sterfte en sterfte door alle oorzaken, ongeacht de mate van kwetsbaarheid van de patiënt.
Jawad Butt (Kopenhagen) presenteerde de uitkomsten van de post-hoc analyse van de DAPA-HF-studie waarin de effecten van dapagliflozine naar mate van kwetsbaarheid zijn onderzocht. ‘Kwetsbaarheid en HF bestaan vaak samen’, zo legde Butt uit. ‘Clinici zijn soms terughoudend bij het voorschrijven van nieuwe middelen aan kwetsbare patiënten. Zo hebben ze vaak twijfels over de voordelen ervan bij deze groep en zijn ze bang voor potentiële nieuwe bijwerkingen.’
In de DAPA-HF-studie werd 50,4% van de geïncludeerde patiënten als niet-kwetsbaar geclassificeerd; 33,9% was enigszins kwetsbaar en 15,7% was het meest kwetsbaar. ‘Deze laatste groep was gemiddeld ouder en had onder meer een slechtere nierfunctie en een hogere concentratie N-terminaal pro-breinnatriuretisch peptide (NT-proBNP) in vergelijking met de andere twee groepen.’
Het effect van dapagliflozine ten opzichte van placebo op verslechterend HF en CV-sterfte, hospitalisatie wegens HF (HHF), CV-sterfte en sterfte door alle oorzaken was consistent in alle drie kwetsbaarheidsgroepen. ‘De meest kwetsbare patiënten hadden de hoogste absolute risicoreducties in event rates voor verslechterend HF of CV-sterfte en HHF,’ lichtte Butt toe. ‘Er waren geen significante verschillen tussen de drie groepen wat betreft het staken van de behandeling met dapagliflozine. Deze uitkomsten bieden artsen de geruststelling dat ze dit middel ook aan kwetsbare patiënten kunnen voorschrijven zonder zorgen over veiligheid.’
Bron