Ensifentrine is een selectieve remmer van fosfodi-esterase-3 en -4 (PDE3 en PDE4). In de ENHANCE-2-studie verbeterde dit experimentele inhalatiemedicijn de longfunctie van COPD-patiënten in klinisch belangwekkende mate. Ensifentrine werd goed verdragen en had een bijwerkingenprofiel dat vergelijkbaar was met dat van placebo.
Ensifentrine, ook bekend onder de naam RPL554, is als duale remmer van PDE3 en PDE4 het eerste middel in zijn klasse. ENHANCE-2 is de eerste afgeronde fase III-studie van ensifentrine bij COPD. Deelnemers hadden matig tot ernstig COPD, waren tussen de 40 en 80 jaar oud, en waren symptomatisch met een score op de schaal van de modified Medical Research Council (mMRC) van ≥ 2. Er werden 789 patiënten 5:3 gerandomiseerd naar tweemaal daags 3 mg ensifentrine (n = 498) of placebo (n = 291) gedurende 24 weken. Van de deelnemers gebruikte 55% daarnaast LAMA of LABA. Het primaire eindpunt was de gemiddelde afname in week 12 van het gebied onder de curve (AUC), gemeten over 12 uur, van de FEV1 na gebruik.
Na 12 weken leidde ensifentrine tot een statistisch significante verbetering in de AUC van de FEV1 van 94 ml (95%-BI 65-124; p < 0,001) versus placebo. Er werd na 24 weken ook verbetering in de kwaliteit van leven gezien, maar die bereikte geen statistische significantie door de grote verbetering in de placebogroep. Ensifentrine was verder geassocieerd met een significante verlaging van de jaarlijkse incidentie van exacerbaties, met een hazardratio (HR) van 0,57 (95%-BI 0,38-0,87; p = 0,009). Ook het uitstel in tijd van de eerste exacerbatie was significant (HR 0,58; 95%-BI 0,38-0,87; p = 0,009). Ensifentrine werd goed verdragen; er waren geen patronen van ernstige bijwerkingen zichtbaar.
Bron: