Een onderhoudsbehandeling met daratumumab blijkt te leiden tot een langere progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom (NDMM) die in aanmerking komen voor een autologe stamceltransplantatie (ASCT).
Op basis van de resultaten van het eerste deel van de CASSIOPEIA-studie werd daratumumab in combinatie met bortezomib, thalidomide en dexamethason (D-VTd) en autologe stamceltransplantatie (ASCT) goedgekeurd voor de behandeling van NDMM-patiënten die in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie. In het tweede deel van de studie beoordeelden de onderzoekers een onderhoudsbehandeling met daratumumab bij patiënten die in het eerste deel een partiële respons of beter (≥ PR) hadden bereikt, ongeacht de inductie-/consolidatiebehandeling. De resultaten van de vooraf geplande interim-analyse zijn inmiddels bekend.
De mediane PFS werd niet bereikt in de daratumumab-groep en was 46,7 maanden in de observatiegroep (HR 0,53; 95%-BI 0,42-0,68; p < 0,0001). Het PFS-voordeel van de onderhoudsbehandeling met daratumumab trad alleen op bij patiënten die werden behandeld met VTd als inductie/consolidatie: HR daratumumab vs. observatie was 0,32 (95%-BI 0,23-0,46) in de VTd-arm en 1,02 (95%-BI 0,71-1,47) in de D-VTd-arm.
Ook de mediane tijd tot progressie werd in de daratumumab-groep niet bereikt; deze was 46,7 maanden in de observatiegroep (HR 0,49; 95%-BI 0,38-0,62; p < 0,0001). Vergeleken met observatie bereikten meer patiënten met daratumumab ≥ complete respons (CR) (60,8% vs.72,9%; OR 2,17; 96%-BI 1,54-3,07; p < 0,0001). Van de patiënten met een ≥ CR van 10−5 was 58,6% MRD-negatief met daratumumab vs. 47,1% met observatie (OR 1,80; 95%-BI 1,33-2,43; p = 0,0001). De mediane totale overleving (OS) werd in geen van beide armen bereikt. Langere follow-up moet uitwijzen of de onderhoudsbehandeling ook een voordeel in overleving oplevert.
Bron: