Een op minimale residuale ziekte (MRD) gebaseerde behandeling met venetoclax en ibrutinib van patiënten met recidiverende/refractaire chronische lymfatische leukemie (RR CLL) lijkt haalbaar. Dit concluderen onderzoekers na de primaire analyse van de gerandomiseerde fase II-Vision/HOVON141-studie.
Tot nu toe zijn therapeutische opties voor patiënten met RR CLL gebaseerd op een ‘one-size-fits-all’-model met een vaste behandelingsduur of behandeling tot progressie onafhankelijk van de individuele respons. MRD na de behandeling is echter een belangrijke voorspeller voor de uitkomsten van deze patiëntengroep, en van dit gegeven zou mogelijk gebruik kunnen worden gemaakt bij het aanbieden van een meer gepersonaliseerde behandeling.
In de studie werden 225 RR CLL-patiënten geïncludeerd. Patiënten die na 15 cycli MRD-negatief (81; 36%) waren, werden 1:2 gerandomiseerd naar een onderhoudsbehandeling met ibrutinib (arm A: n = 24) of stopzetting van de behandeling (arm B: n = 48). Patiënten in arm B die later weer MRD-positief werden, konden de behandeling met venetoclax en ibrutinib hervatten. De 125 MRD-positieve patiënten na cyclus 15 bleven ibrutinib gebruiken tot aan ziekteprogressie, 5 patiënten verlieten het protocol.
Het primaire eindpunt van de studie, progressievrije overleving (PFS) 12 maanden na randomisatie, werd bereikt bij 47 (98%) van de 48 patiënten die waren gerandomiseerd naar arm B. Eén patiënt stierf tijdens observatie als gevolg van myelodysplastisch syndroom en bij een patiënt werd, zonder tekenen van progressie maar volgens protocol, de behandeling opnieuw gestart vanwege MRD-positiviteit. Na 12 maanden was het aandeel patiënten dat niet-detecteerbare (u) MRD had in arm A en B vergelijkbaar met 75% en 71%.
Referentie
Niemann CU, et al. Time-limited venetoclax and ibrutinib for patients with relapsed/refractory chronic lymphocytic leukemia (R/R CLL) who have undetectable MRD – primary analysis from the randomized phase II Vision HO141 Trial. ASH Annual Meeting & Exhibition 2021, abstract 69.