Ook bij patiënten met stadium 4 en 5 chronische nierschade levert dapagliflozine nog voordelen op, zo blijkt uit de Taiwanese DAPA advKD-studie. Chi-Chih Hung liet in de High-Impact Clinical Trials-sessie zien dat de eGFR minder snel daalde en het risico op nier- en cardiovasculaire events lager was met dapagliflozine dan zonder.
De SGLT2-remmer dapagliflozine kan nieruitkomsten verbeteren bij patiënten met chronische nierschade (CNS), maar of het nog zin heeft om met dapagliflozine te starten als de eGFR al gedaald is tot < 25 ml/min/1,73 m2 was nog onduidelijk. Dat onderzochten Hung en collega’s daarom uit in de open label DAPA advKD-studie. Ze includeerden 180 patiënten met een eGFR van 10-30 ml/min/1,73 m2 en een eGFR-daling ≥ 2,5 ml/min/1,73 m2 per jaar, en randomiseerden deze 2 : 1 naar dapagliflozine (5-10 mg/dag, n = 120) naast geïntegreerde nefrologische zorg of naar alleen geïntegreerde nefrologische zorg (n = 60).
Gedurende de follow-upperiode van mediaan 1,62 jaar daalde de eGFR met gemiddeld 2,24 ml/min/1,73 m2 per jaar (95%-BI –4,70 tot –0,62) in de dapagliflozine-groep en 3,67 (95%-BI –7,16 tot –1,25) in de controlegroep. Het verschil in eGFR-helling was 1,06 ml/min/1,73 m2 (95%-BI 0,10-2,32; p = 0,019); de nierfunctie daalde dus langzamer met dapagliflozine. Daarnaast trad een samengesteld nier-eindpunt – nierfunctievervangende therapie, eGFR < 5 ml/min/1,73 m2, eGFR-daling van > 50% of overlijden door renale of cardiovasculaire oorzaak – op bij 24/120 deelnemers (20%) in de dapagliflozine-groep en 21/60 deelnemers (35%) in de controlegroep (HR 0,50; 95%-BI 0,28-0,89; p = 0,019). Met dapagliflozine kwamen bovendien acute nierschade en hartfalen minder vaak voor, maar trad juist vaker een dip in de eGFR op. Er waren geen verschillen in cardiovasculaire events en elektrolytendisbalans.
Dapagliflozine kan dus ook bij CNS in een gevorderd stadium nog voordelen bieden, volgens de onderzoekers van Kaohsiung Medical University Hospital (Taiwan). “De volgende stap is om te onderzoeken of dapagliflozine ook op de langere termijn veilig is voor deze patiëntenpopulatie.”
Bron: