Bij patiënten op peritoneale dialyse (PD) met anemie blijkt chronische behandeling met het orale middel roxadustat net zo effectief in het bereiken van stabiele hemoglobineconcentraties en net zo veilig als een injecteerbare erythropoiesis stimulating agent (ESA), zo bleek uit een Late-Breaking Clinical Trial.
Professor Alberto Ortiz (Madrid) presenteerde een poster met het resultaat van een gepoolde post-hocanalyse van 4 gerandomiseerde, open-label fase III-studies (PYRENEES, SIERRAS, HIMALAYAS, ROCKIES). In deze trials werd de orale hypoxie-induceerbare factor prolyl hydroxylase inhibitor (HIF-PHI) roxadustat vergeleken met een ESA (epoëtine alfa of darbepoëtine alfa) bij PD-patiënten met anemie.
In alle 4 de studies was het doel van de roxadustat-behandeling het bereiken van een hemoglobinespiegel van 10-12 g/dl. In totaal ontvingen 215 PD-patiënten roxadustat en 207 ESA. Op baseline waren de gemiddelde (SD) hemoglobinespiegels vrijwel gelijk in beide groepen: 9,8 (1,2) g/dl in de roxadustat-groep en 9,7 (1,2) g/dl in de ESA-groep.
Patiënten in de roxadustat-groep bereikten tussen baseline en week 28 tot 36 zonder ‘rescue’-behandeling, zoals erytrocytentransfusie en/of ESA-gebruik, een grotere stijging in de hemoglobineconcentratie (1,38 g/dl; 95%-BI 1,21-1,56) dan patiënten in de ESA-groep (0,97; 95%-BI 0,78-1,16; verschil: 0,41; 95%-BI: 0,16-0,67; p = 0,0017). Ook de verandering in hemoglobinespiegels tussen baseline en week 28 tot 52 was groter met roxadustat (1,31; 95%-BI 1,15-1,47) dan met ESA (1,00; 95% CI: 0,82-1,17; verschil: 0,32; 95%-BI 0,08-0,55; p = 0,0077). Bovendien was het risico op erytrocytentransfusie lager bij patiënten die behandeld werden met roxadustat dan met ESA (HR 0,49; 95%-BI 0,25-0,93; p = 0,0304).
De veiligheid werd geëvalueerd met zogenaamde treatment-emergent adverse events (TEAE’s). Het aantal TEAE’s per 100 patiëntjaren met roxadustat (56,5) en ESA (54,4) was vergelijkbaar.
Bron: