Een elektromagnetische navigatiebronchoscopie leidt vaker tot een (correcte) diagnose als deze wordt uitgevoerd onder begeleiding van een cone beam CT in plaats van onder begeleiding van fluoroscopie om de katheter te positioneren. De combinatie van de bronchoscopie met de CT-scan kost wel iets meer tijd. Dit blijkt uit een onderzoek van artsen uit het Belgische Erasmus Ziekenhuis.
Door het toenemend gebruik van lage-dosis-CT-scans worden steeds meer longnodules ontdekt. De meeste hiervan zijn goedaardig. Om de longnodules nader te kunnen onderzoeken zonder te opereren, is het belangrijk om een efficiënte, niet-chirurgische diagnostische interventie te ontwikkelen.
Elektromagnetische navigatiebronchoscopie (ENB) is een methode waarmee je dieper in de longen kunt komen dan met een gewone bronchoscopie. Deze techniek leidt tot een aanzienlijke verhoging van de diagnostische opbrengst, ofwel het percentage ingrepen waarbij een histologische diagnose mogelijk is (ENB 52-72,9%; klassieke transbronchiale biopsie 14%). Door de ENB-procedure te combineren met een cone beam CT (CBCT) scan kan de positie van de katheter in de long nog nauwkeuriger, in real-time, vastgesteld worden.
Belgische artsen onderzochten de toegevoegde diagnostische waarde van een CBCT-scan in aanvulling op een ENB bij de diagnose van perifere longnodules. Hiervoor randomiseerden zij 49 patiënten naar ofwel een normale endoscopie (ENB onder geleide van fluoroscopie, n = 24), ofwel een ENB onder geleide van een CBCT-scan. In beide studiearmen namen zij biopsieën (forceps en cryo) van het longweefsel. Het primaire eindpunt was de diagnostische opbrengst. Daarnaast bepaalden zij de diagnostische waarde van beide procedures (% correcte diagnoses; TP+TN/TP+TN+FP+FN).
De onderzoekers vonden dat de diagnostische opbrengt hoger was bij een ENB in combinatie met CBCT dan bij een normale ENB (80 vs. 42%, p = 0,023). Ook het percentage correcte diagnoses was hoger (83 vs. 52%, p = 0,025). De procedure in de CBCT-arm kostte wel iets meer tijd dan de klassieke procedure (80 vs. 61 minuten, p = 0,001). Het aantal complicaties zoals pneumothorax of bloedingen verschilde niet tussen de studiearmen.
Bron: