Epcoritamab subcutaan als monotherapie lijkt veelbelovend voor moeilijk te behandelen patiënten met recidiverend of refractair grootcellig B-cellymfoom (R/R DLBCL). Hoewel werkzaamheid zowel werd waargenomen bij patiënten die behandeld waren met chimere antigeenreceptor (CAR) T-cellen als bij CAR T-naïeve patiënten, reageerde een hoger percentage van de CAR T-naïeve patiënten.
Onlangs een aantal nieuwe behandelingsmogelijkheden bestaat er nog steeds behoefte aan opties om diepe en duurzame responsen te kunnen bereiken bij patiënten met R/R DLBCL. Epcoritamab is een nieuw, subcutaan CD3/CD20 bispecifiek antilichaam dat krachtige antitumoractiviteit heeft laten zien in alle subtypes van het B-cel-non-hodgkinlymfoom. In een late breaking abstract bespraken de onderzoekers de resultaten van het expansiecohort van de fase II-studie EPCORE NHL-1, waarin 157 volwassen patiënten met RR DLBCL epcoritamab kregen toegediend in cycli van 28 dagen tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Na een mediane follow-up van 10,7 maanden was het totale responspercentage (ORR) 63% en liet 39% een complete respons (CR) zien. Bij CAR T-naïeve patiënten was de ORR 69% en de CR 42%, versus 54 en 34% bij patiënten die eerder CAR T-celtherapie hadden ondergaan. De mediane responsduur (mDOR) was 12 maanden terwijl deze bij de deelnemers met een CR nog niet bereikt was. Van de deelnemers met een CR had 89% na 9 maanden nog steeds een CR.
De meest voorkomende bijwerkingen tijdens de behandeling (TEAE’s) waren cytokinereleasesyndroom (CRS; 49,7%), pyrexie (23,6%), vermoeidheid (22,9%), neutropenie (21,7%) en diarree (20,4%). Twaalf deelnemers (7,6%) stopten met de behandeling vanwege TEAE’s.
Bron