Bij gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom met FGFR-mutaties leidt erdafitinib tot een betere progressievrije en totale overleving in vergelijking met chemotherapie. De behandeling verminderde het risico op overlijden met 36%, zo rapporteerden onderzoekers van de THOR-studie.
Voor de THOR-studie werden 266 patiënten met gemetastaseerd of inoperabel urotheelcelcarcinoom dat progressie vertoonde na 1 of 2 eerdere behandelingen, gescreend op mutaties in de fibroblast growth factor remmer (FGFR). Alle patiënten hadden in de eerste of de tweede lijn anti-PD-1 gekregen. FGFR-mutaties komen voor bij ongeveer 20% van de patiënten met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom. Patiënten werden behandeld met erdafitinib (n = 136) of chemotherapie naar keuze van de behandelend arts (n = 130). Het primaire eindpunt van de studie was de totale overleving (OS).
Na een mediane follow-up van 15,9 maanden bleek de OS significant beter in de erdafitinib-groep. De mediane OS was in deze groep 12,1 maanden, ten opzichte van 7,8 maanden in de chemotherapiegroep. Het risico op overlijden was daarmee 36% lager in de erdafitinib-groep (HR 0,64; p = 0,005). Een voordeel van erdafitinib werd gezien in alle onderzochte subgroepen. Ook de progressievrije overleving (PFS) was langer in de erdafitinib-groep, met 5,6 versus 2,7 maanden (HR 0,58). Het objectieve responspercentage was respectievelijk 45,6 versus 11,5% en 6,6 versus 0,8% van de patiënten bereikten een complete respons. Wegens de bevindingen tijdens deze eerste interimanalyse werd de studie stopgezet op advies van het datamonitoringscomité.
De bijwerkingen van erdafitinib waren grotendeel goed behandelbaar met behulp van dosisreducties en ondersteunende zorg. De meest voorkomende bijwerkingen in deze groep waren hyperfosfatemie (78,5%), diarree (54,8) en stomatis (45,9%). 13,3% van de patiënten had ernstige aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen ten opzichte van 24,1% in de chemotherapiegroep. Het aantal aan de behandeling gerelateerde overlijdensgevallen was respectievelijk 1 versus 6.
De onderzoekers concluderen dat het overlevingsvoordeel met erdafitinib ertoe leidt dat patiënten met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom voortaan op FGFR-mutaties getest moeten worden.
Bron: