In een landelijke studie van eigen bodem bleek dat een EUS-geleid biopt vrijwel altijd een adequaat sample opleverde bij patiënten die daarna een resectie van een ductaal pancreasadenocarcinoom ondergingen. De sensitiviteit voor de detectie van (vermoedelijke) maligniteiten was echter slechts 65%. Dr. Rutger Quispel (Reinier de Graaf, Delft) presenteerde de uitkomsten.
Een endoscopische echografie (EUS)-geleid biopt speelt een centrale rol bij het stellen van een weefseldiagnose bij patiënten met verdenking op een ductaal adenocarcinoom van de pancreas. Het percentage adequate samples en de sensitiviteit voor maligniteiten zijn belangrijke performance-indicatoren van een EUS-geleid biopt van solide pancreaslaesies.
Uit het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) zijn de gegevens verkregen van alle 1638 pancreasresecties voor ductaal pancreasadenocarcinoom die in de periode 2014-2018 in Nederland zijn uitgevoerd. Van hen onderging 40% een preoperatief EUS-geleid biopt.
Een adequaat biopt was gedefinieerd als een middels een EUS-procedure verkregen sample dat geschikt was voor analyse. De sensitiviteit voor maligniteiten werd berekend met:
- strikte definitie waarbij alleen maligne laesies werden meegenomen; en
- bredere definitie waarbij zowel maligne als vermoedelijk maligne laesies werden meegenomen.
Voor de eerste EUS-procedure was het percentage adequate samples 95%, de sensitiviteit voor maligniteiten 44% en de sensitiviteit voor (vermoedelijke) maligniteiten 65%.
Wat betreft het behalen van de prestatiedoelstellingen voldeden alle centra aan de doelstelling dat > 85% van de samples adequaat was. Slechts 9 van de 17 centra voldeden aan de doelstelling voor een sensitiviteit voor de detectie van (vermoedelijke) maligniteiten van > 85%.
Toekomstige studies moeten op een multidisciplinaire wijze uitgevoerd worden en gericht zijn op het verminderen van de praktijkvariatie en het verbeteren van de prestaties van het EUS-geleid biopteren.
Bron: