Exocriene pancreasinsufficiëntie is geen zeldzame complicatie bij diabetespatiënten. Alertheid is vooral geboden bij diabetes type 2-patiënten die insuline gebruiken en bij diabetespatiënten die cardiovasculaire complicaties hebben. Dat blijkt uit onderzoek dat tijdens de UEG Week 2023 is gepresenteerd.
Exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) kan gepaard gaan met primaire exocriene pancreasziekten, zoals chronische pancreatitis, maar het kan ook als complicatie van diabetes optreden. In het onderzoek is bij patiënten met diabetes type 1 en type 2 nagegaan in hoeverre er sprake was van EPI en of er een verband was met specifieke microvasculaire en macrovasculaire diabetescomplicaties.
Het onderzoek betrof 188 diabetespatiënten die 5 jaar of langer diabetes hadden, zonder pancreatitis of chronisch alcoholgebruik in de ziektegeschiedenis. De patiënten zijn onderzocht op vasculaire complicaties van diabetes en exocriene pancreasinsufficiëntie.
In de onderzoekspopulatie had 81,9% van de patiënten diabetes type 2 en 18,1% type 1. EPI kwam beduidend meer voor bij patiënten met diabetes type 1. Patiënten met diabetes type 2 die insuline spuiten, hebben dan weer vaker EPI dan wanneer geen insulinebehandeling nodig is: 22,3 versus 6,5%. Bij de microvasculaire complicaties neuropathie en retinopathie kwam EPI niet méér voor. Van de macrovasculaire complicaties konden alleen cardiovasculaire complicaties in verband worden gebracht met EPI. Van de patiënten met cardiovasculaire problemen had 30,2% EPI, van de mensen zonder 14,4%.
Bron: