Een retrospectieve, observationele studie met een Frans cohort van mensen die leven met hiv suggereert dat hun sterfterisico ten opzichte van gezonde controlepersonen is verdubbeld. De verhoogde sterfte lijkt vooral te worden bepaald door andere infectieziekten, meldden onderzoekers van de COCOVIH-studie.
Eerdere studies naar morbiditeit en mortaliteit bij mensen die leven met hiv maakten met name gebruik van ziekenhuisdata. De onderzoekers van de COCOVIH-studie wilden nagaan wat op landelijk niveau de sterfte was bij mensen die leven met hiv. Daarom selecteerden zij uit de Franse SNDS-database met onder meer zorgdeclaratiegegevens van 66,3 miljoen Fransen, 173.712 mensen die leefden met hiv tussen 2006 en 2019. Deze groep werd vergeleken met een op leeftijd en geslacht gematcht cohort zonder hiv.
Tijdens de studieperiode overleden 20.018 mensen die leefden met hiv en 6262 mensen uit de controlegroep. Daarmee was de hazard ratio voor overlijden 2,1 (p < 0,0001). De 10-jaarsoverleving in beide groepen was respectievelijk 89,36 vs. 95,38%. Als comorbiditeit kwamen hepatitis (hepatitis B 5,7 vs. 0,2%; hepatitis C 12,9 vs. 0,5%) en infectieziekten (38,8 vs. 8,1%) significant vaker voor bij de mensen met hiv. Maar ook alle andere vormen van comorbiditeit traden meer frequent op bij mensen met hiv. Verder was het sterfterisico met name bij vrouwen en bij relatief jonge patiënten verhoogd.
Hoewel de onderzoekers concludeerden dat leven met hiv impact heeft op het overlijdensrisico werden hier vraagtekens bij gezet door enkele toehoorders. Een opmerking was dat, gezien de hoge prevalentie van hepatitis, er mogelijk een aanmerkelijke invloed was van een verhoogd sterfterisico onder intraveneuze drugsgebruikers. Bovendien gingen de onderzoekers niet na of de verhoogde sterfte in de loop van de tijd afnam als gevolg van de steeds effectievere behandeling van hiv.