Ocrelizumab (OCR) lijkt de kans op een ongunstige zwangerschapsuitkomst niet te verhogen en het kind evenmin te schaden. Dit blijkt uit een analyse van cumulatieve gegevens uit de grootste dataset van zwangerschapsuitkomsten bij gebruik van een monoklonaal antilichaam (mAb) gericht tegen CD20.
Een update van de gegevens werd gepresenteerd door prof. dr. Celia Oreja-Guevara uit Madrid. Geanalyseerd werden de zwangerschappen van OCR-gebruikers tussen november 2008 en maart 2022. Uitkomsten van 2020 zwangerschappen konden worden meegenomen. De meeste zwangerschappen werden prospectief aangemeld en de analyse heeft zich hiertoe grotendeels beperkt. De gemiddelde leeftijd bij conceptie was 32 jaar. In 705 gevallen (35%) was sprake van blootstelling in utero, bij 207 tijdens het eerste trimester, bij 882 gevallen (44%) was niet bekend of er blootstelling in utero was.
Van de 1498 prospectief aangemelde zwangerschappen, waren de uitkomsten bij 596 (40%) zwangerschappen bekend. Er waren 471 (79%) levend geboren kinderen (57% voldragen, 10,0% prematuur en 33% onbekend). Van 286 zwangerschappen met blootstelling in utero waren de uitkomsten bekend: het resultaat was 225 levend geboren kinderen (79%). Bij de 163 zwangerschappen zonder blootstelling was dat aandeel iets hoger, namelijk 84%. Er was geen verschil in het percentage voldragen zwangerschappen.
Oreja-Guevara benadrukte dat het aandeel spontane abortussen binnen 22 weken van 11% (8% in de blootgestelde groep) lager was dan in de algemene bevolking, waar het aantal spontane abortussen rond de 19% bedraagt. Het percentage electieve abortussen was 7,7% (11,5% in de blootgestelde groep). Dit laatste percentage is volgens Oreja-Guevara het afgelopen jaar gedaald, omdat zowel artsen als patiënten minder bang zijn voor negatieve gevolgen van ocrelizumab voor het ongeboren kind.
Van de retro- en prospectieve zwangerschappen samen was er bij 443 met zekerheid sprake van blootstelling. Deze zwangerschappen resulteerden in 349 levend geboren kinderen. Er waren 8 (2,2%) kinderen met een ernstige aangeboren afwijking. In de totale groep van 1064 zwangerschappen waren dat er 10 (0,9%). Oreja-Guevara zei dat in Europa 2-3% van alle kinderen wordt geboren met een ernstige aangeboren afwijking.