Bij de behandeling van hypertensie met 2 verschillende diuretica – chloortalidon of hydrochloorthiazide – zijn de uitkomsten op MACE en andere individuele eindpunten of secundaire CV-uitkomsten vergelijkbaar. Bij patiënten met een geschiedenis van MI of beroerte gaf behandeling met chloortalidon echter een significante reductie van MACE.
Het uitgangspunt van deze Amerikaanse studie was de vraag of behandeling met chloortalidon in vergelijking met hydrochloorthiazide major adverse cardiovascular events (MACE) bij ouderen met hypertensie reduceert. Eerdere studies suggereerden dat chloortalidon betere cardiovasculaire (CV)-uitkomsten gaf. “Recente observationele studies lieten echter geen cardiovasculaire ziekte (CVD)-voordeel zien met chloortalidon, maar toonden wel een groter risico op bijwerkingen, zoals hypokaliëmie, acute nierschade (AKI) en chronische nierschade (CKD) aan”, aldus Areef Ishani (Minneapolis).
Met behulp van elektronische medische dossiers rekruteerden de onderzoekers huisartsen die op hun beurt patiënten > 65 jaar identificeerden die wegens hypertensie met hydrochloorthiazide (25 mg of 50 mg) werden behandeld. Dit betrof ruim 13.500 mensen (van wie 97% man) die willekeurig werden gerandomiseerd naar continueren van hydrochloorthiazide of overschakelen op een equivalente dosering chloortalidon. Het primaire samengestelde eindpunt was myocardinfarct (MI), beroerte, niet-kankergerelateerde sterfte, opname in het ziekenhuis wegens acuut hartfalen (HHF) of urgente revascularisatie. De mediane follow-up was 2,4 jaar.
De resultaten lieten geen verschil in bloeddruk zien tussen de patiënten die hydrochloorthiazide of chloortalidon kregen. Het primaire eindpunt deed zich bij 10,4% van de patiënten in de chloortalidon-groep voor en bij 10,0% van de hydrochloorthiazide-groep (HR 1,04). Ook op de individuele componenten van het primaire eindpunt of secundaire uitkomsten van sterfte door alle oorzaken, elke revascularisatie of erectiestoornissen waren er geen verschillen. Qua bijwerkingen was chloortalidon geassocieerd met een toename van hypokaliëmie (6% vs. 4,4%; HR 1,38), maar er was geen verschil in ziekenhuisopname voor AKI.
Bron