Patiënten met mantelcellymfoom (MCL) die na een effectieve eerste behandeling geen detecteerbare minimale restziekte (uMRD) hebben, lijken geen voordeel te hebben van een consoliderende autologe hematopoëtische celtransplantatie (auto-HCT). Langere follow-up is nodig om deze voorlopige resultaten te bevestigen.1
In de vierarmige E4151-studie werden MCL-patiënten in complete remissie (CR) met uMRD gerandomiseerd naar arm A (auto-HCT + 3 jaar onderhoud met rituximab (MR); n = 257) of arm B (3 jaar alleen MR; n = 259). Patiënten met MRD-positieve (MRD+) CR of MRD-onbepaalde CR (respectievelijk arm C; n = 49 en arm D; n = 85) kregen auto-HCT + 3 jaar MR.
Er bleek geen significant verschil in zowel totale overleving (OS) als progressievrije overleving (PFS) tussen arm A en arm B. De geschatte hazard ratio (HR) voor OS tussen arm A en arm B was respectievelijk 1,11 (p = 0,66) voor alle gerandomiseerde patiënten (n = 516) en 1,00 (p = 0,99) voor de patiënten behandeld zoals toegewezen (n = 375). De geschatte HR voor PFS tussen arm A en arm B was 1,05 (p = 0,79) voor alle gerandomiseerde patiënten en 0,95 (p = 0,84) voor de patiënten behandeld zoals toegewezen.
Patiënten die na de inductiebehandeling nog MRD+ zijn, kunnen mogelijk wel profiteren van een auto-HCT. MRD+ patiënten (arm C) die na auto-HCT overgingen op uMRD (n = 17) hadden een 3-jaars-OS van 100% en een 3-jaars-PFS van 100%, terwijl patiënten die na auto-HCT MRD+ bleven (n = 13) een 3-jaars-OS van 63,6% en een 3-jaars-PFS van 48,8% hadden.
Bron: