Gehypofractioneerde locoregionale radiotherapie is bij locoregionale vroege borstkanker non-inferieur aan conventioneel gefractioneerde radiotherapie wat betreft het risico op lymfoedeem in de arm. Het leidt bovendien niet tot een minder gunstige veiligheid of overleving, blijkt uit een Frans onderzoek.
Gehypofractioneerde radiotherapie (HF) met 40 Gy/15 fr is het standaardregime bij radiotherapie van de volledige borst, terwijl conventioneel gefractioneerde (NF) radiotherapie met 50 Gy/25 fr in de meeste landen nog altijd de standaard is bij locoregionale vroege borstkanker.
In de fase III-HypoG-01-studie, geïnitieerd door het Franse netwerk UNICANCER, gingen onderzoekers de non-inferioriteit van HF-radiotherapie met 40 Gy/15 fr (2,67 Gy/fr) ten opzichte van NF RT 50 Gy/25 fr (2,0 Gy/fr) na.
Van september 2016 tot maart 2020 werden 1.221 patiënten gerandomiseerd naar HF-radiotherapie (n = 614 patiënten) of NF-radiotherapie (n = 607). Na een mediane follow-up van 4,8 jaar was er 275 keer sprake van lymfoedeem, het primaire eindpunt van de studie.
HF-radiotherapie bleek non-inferieur aan NF-radiotherapie wat betreft het risico op lymfoedeem in de arm (HR 1,02; p < 0,001). Er werden 27 behandelingsgerelateerde bijwerkingen gemeld; 16 in de HF-groep en 11 in de NF-groep. Hiervan waren er 3 gerelateerd aan de radiotherapie – 1 in de HF-groep en 2 in de NF-groep.
Ook de locorecidiefvrije overleving (LRFS), metastasevrije overleving op afstand (DDFS) en totale overleving (OS), de secundaire eindpunten van de studie, verschillenden niet significant. De auteurs pleiten er daarom voor om 40 Gy/15 fr als nieuwe standaard te gebruiken voor locoregionale radiotherapie bij vroege borstkanker.
Bron:
Rivera S, et al. Locoregional hypo vs normofractionated RT in early breast cancer: 5 years results of the HypoG-01 phase III UNICANCER trial. ESMO 2024, abstract 231O.