Traanvocht in plaats van bloed om de glucosewaarde te bepalen. Tijdens de EASD zijn de resultaten gepresenteerd van een onderzoek bij 100 diabetespatiënten bij wie deze niet-invasieve methode succesvol bleek: er was een sterke correlatie tussen de gemeten bloedglucosewaarden en glycoalbuminemetingen in traanvocht.
De glycoalbumine-niveaus (GA) geven een gemiddelde bloedsuikerspiegel weer van de voorgaande twee weken. Bij de 100 diabetespatiënten werden bloed- en traanmonsters verzameld. GA-niveaus in het bloed werden gemeten met een enzymatische methode en GA-niveaus in tranen werden gemeten met liquid chromatography/mass spectrometry (LC-MS/MS).
Patiëntkarakteristieken
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 50,87 jaar (± 1,21), er waren 71 mannen en 29 vrouwen met een diabetesduur van 15,45 jaar (± 1,10) en een BMI van 26,22 kg/m2 (± 0,48). Bij hen zijn de niveaus van diabetische nefropathie vastgesteld (73 niveau 1, 15 niveau 2, 8 niveau 3, 3 niveau 4 en 1 niveau 5). Bij 44 deelnemers was sprake van diabetische retinopathie en bij 6 van diabetische neuropathie. 8 patiënten hadden macrovasculaire complicaties. Het gemiddelde HbA1c was 8,13% (± 0,16) en de glycoalbumine-waarde was 20,29 (± 0,48).
Significante correlatie
Bij 99 van de 100 deelnemers was er een significante correlatie (r = 0,722, p < 0,001) tussen de GA-niveaus in de traan- en bloedmonsters. Uit meerdere regressieanalyses bleek dat deze correlatie standhield, ook na aanpassing voor leeftijd, geslacht, nefropathie en obesitas (BMI ≥ 25 kg/m2, p < 0,001).
Kansrijke biomarker
Aangezien de GA-waarde een ratio is, wordt deze niet beïnvloed door de concentratie van de tranen. De GA in tranen kan volgens de onderzoekers van de universiteit van Tokio een kansrijke diabetesgerelateerde biomarker zijn die minder invasief is dan een HbA1c-bepaling in bloed. In de volgende fase werken zij aan het optimaliseren van de metingen en aan de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke meetapparatuur voor de thuissituatie.
Bron: