Glofitamab is het eerste bispecifieke CD20-antilichaam dat bij diffuus grootcellig B-cellymfoom overlevingsvoordeel heeft laten zien. De resultaten van de gerandomiseerde STARGLO-studie werden gepresenteerd in een late-breaking abstract.
Glofitamab is een bispecifiek CD20-antilichaam dat goed wordt verdragen en dat een duurzame respons heeft laten zien als het wordt toegediend als monotherapie bij patiënten met gerecidiveer/refractair (R/R) diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) na twee of meer eerdere therapielijnen.
Inmiddels zijn in de gerandomiseerde fase III STARGLO-studie de werkzaamheid en veiligheid van Glofit-GemOx versus rituximab (R)-GemOx bij patiënten met R/R DLBCL na minstens een eerdere therapielijn onderzocht.
In de studie werden 274 patiënten 2:1 gerandomiseerd om 8 cycli Glofit-GemOx of R-GemOx te ontvangen. Van hen hadden er 172 (62,8%) één eerdere therapie ondergaan en 102 (37,2%) twee of meer eerdere therapieën.
In de primaire analyse bleek er een significant voordeel in totale overleving (OS) voor Glofit-GemOx versus R-GemOx (HR 0,59; p = 0,011). Na een gemiddelde follow-up van 11,3 maanden was de mediane OS in de Glofit-GemOx-groep niet bereikt en was die 9 maanden in de R-GemOx-groep. Ook de progressievrije overleving (PFS) was beter in de Glofit-GemOx-groep dan in de R-GemOx-groep (HR 0,37; p < 0,0001), net als het percentage patiënten met een complete respons (CR) (50,3 versus 22,0%; p < 0,0001).
Nadat alle patiënten de therapie hadden afgerond, werd er na een mediane follow-up van 20,7 maanden een vervolganalyse uitgevoerd. Glofit-GemOx bleef superieur in vergelijking met R-GemOx wat betreft mediane OS (25,5 versus 12,9 maanden; HR 0,62), mediane PFS (13,8 versus 3,6 maanden; HR 0,40) en CR-percentage (58,5 versus 25,3%).
Bron: