Patiënten met ANCA-geassocieerde vasculitis hadden bij behandeling met avacopan, een selectieve C5a-receptorremmer, een groter herstel van hun nierfunctie dan bij behandeling met prednison. Dit gold vooral voor patiënten die op baseline een stadium 4 chronische nierziekte hadden en degenen die een eGFR < 60 ml/min/1,73 m2 en een afwijkende urinetest hadden.
Antineutrofielencytoplasma-antilichaam (ANCA)-geassocieerde vasculitis (AAV) is een levens- of orgaanbedreigende aandoening. De kleine bloedvaten kunnen ernstig ontstoken zijn. Veel AAV-patiënten hebben een nierziekte, waarbij eindstadium nierziekte kan ontstaan en waaraan de patiënt kan overlijden.
In de fase III-studie ADVOCATE werden 330 patiënten gerandomiseerd om prednison in een afbouwschema of avacopan te krijgen als aanvulling op cyclofosfamide (gevolgd door azathioprine) of rituximab. De werkzaamheid en veiligheid van avacopan bij AAV-patiënten in deze studie zijn eerder gerapporteerd. In de huidige analyse is het effect van avacopan op de nierfunctie onderzocht. 268 patiënten (81%) hadden op baseline een nierziekte. De gemiddelde geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) op baseline bij patiënten met nierziekte was respectievelijk 44,6 ml/min/1,73 m2 in de avacopan-groep en 45,6 ml/min/1,73 m2 in de prednison-groep. De eGFR verbeterde in grotere mate in de avacopan-groep dan in de prednison-groep. In week 52 was de kleinste-kwadratengemiddelde toename van de eGFR 7,3 ml/min/1,73 m2 in de avacopan-groep en 4,1 ml/min/1,73 m2 in de prednison-groep (p = 0,03).
De verbetering van de eGFR bij behandeling met avacopan was het meest uitgesproken bij patiënten met een baseline-eGFR van < 30 ml/min/1,73 m2. In die groep was in week 52 de kleinste-kwadratengemiddelde toename van de eGFR 13,7 ml/min/1,73 m2 in de avacopan-groep en 8,2 ml/min/1,73 m2 in de prednison-groep (p < 0,01). Avacopan was ook gerelateerd aan een snellere afname van de proteïnurie (verhouding van albumine en creatinine in de urine).
Bron: