Real-world gegevens van patiënten met mantelcellymfoom (MCL) uit het Nederlandse bevolkingsregister HemoBase laten zien dat vooral bepaalde subgroepen behoefte hebben aan nieuwe behandelingen.
Ondanks verschillende veelbelovende nieuwe geregistreerde of klinisch geteste middelen voor de behandeling van MCL, is het onduidelijk welke patiënten hier in de praktijk daadwerkelijk baat bij hebben. Met behulp van gegevens uit HemoBase is een observationeel onderzoek uitgevoerd in de provincie Friesland. Alle MCL-patiënten die van 2005 tot medio 2018 werden gediagnosticeerd en geregistreerd, zijn in de analyse opgenomen. Dit waren er in totaal 111; 73% hiervan was mannelijk.
Na een mediane follow-up van 76 maanden was de mediane totale (OS) en progressievrije overleving (PFS) respectievelijk 63 en 47 maanden. De score op de Mantle Cell Lymphoma Prognostic Index (MIPI) werd berekend bij 98 patiënten en was laag tot gemiddeld bij 41 (42%) en hoog bij 57 (58%) patiënten. De overeenkomstige vijfjaars-OS was respectievelijk 89 en 31%.
De meerderheid van de patiënten jonger dan 65 jaar kreeg eerstelijns-immunochemotherapie met rituximab (R) en een combinatie van een antracycline en cytarabine (25/31, 81%). Patiënten van 65 jaar of ouder werden voornamelijk behandeld met R-CHOP (48/80, 60%). Andere opties waren R-bendamustine (5), R-chloorambucil (5), R-FC (1), R-COP (1), R-CHOP/cytarabine (5) of radiotherapie (4).
Van de 111 patiënten startten of voltooiden er 23 (21%) de eerstelijns-immunochemotherapie niet, en 14 patiënten (13%) waren vooraf niet-responsief. Beide groepen bleken een significant slechtere overleving te hebben dan de andere patiënten. Kenmerken van de eerstgenoemde groep waren hogere leeftijd, slechtere WHO-performance status en een hogere MIPI-score in vergelijking met de andere patiënten.
Bron:
Haven A, et al. Outcome of a 13-years population-based cohort of mantle cell lymphoma patients: ‘real world’ data identify subgroups in need of new therapies. EHA25 VIRTUAL 2020, abstract PB2196.