Franse onderzoekers hebben aangetoond dat de 2 nieuwe categorieën die zijn toegevoegd aan het Banff-classificatiesysteem – ‘MVI+DSA-C4d-‘ en ‘probable AMR’ – afzonderlijke klinische fenotypes zijn en dat herindeling de risicoclassificatie voor belangrijke uitkomsten verder verfijnt. Hiermee is een meer gepersonaliseerde behandeling voor niertransplantatiepatiënten mogelijk.
Afstoting blijft een belangrijk probleem voor patiënten met een donornier en bij transplantaatfalen speelt microvasculaire inflammatie (MVI) een centrale rol. Omdat MVI zo’n complex verschijnsel is, zijn er in 2022 2 nieuwe categorieën toegevoegd aan het internationale Banff-classificatiesysteem: waarschijnlijke antilichaamgemedieerde afstoting (‘probable AMR’) en DSA-negatieve en C4d-negatieve MVI (‘MVI+DSA-C4d-‘). De klinische relevantie van deze nieuwe fenotypes was tot nu toe echter onduidelijk. Franse onderzoekers van het Paris Institute for Transplantation and Organ Regeneration includeerden daarom in 20 centra 6.099 patiënten met een donornier, die in totaal 14.081 nierbiopsieën ondergingen. Vervolgens vergeleken ze de classificatie van de biopten volgens de Banff-classificatiesystemen van 2019 en 2022.
Ze vonden probable MRA in 456 biopten (3,2%) en MVI+DSA-C4d- in 265 biopten (1,9%). In totaal werden 721 biopten die aanvankelijk waren aangemerkt als ‘geen afstoting’ opnieuw geclassificeerd in de nieuw gedefinieerde MVI-categorieën. De geherclassificeerde patiënten met MVI+DSA-C4d- hadden een hoger risico op transplantaatfalen dan patiënten zonder tekenen van afstoting (HR 2,3; 95%-BI 1,6-3,3; p < 0,001), wat het belang van deze nieuwe indeling onderstreept. Patiënten die geherclassificeerd werden als probable AMR hadden echter geen significant hoger risico op transplantaatfalen (HR 1,5; 95%-BI 0,9-2,5; p = 0,122). Verder was er zowel in de groep met MVI+DSA-C4d- als in de groep met probable AMR een vergelijkbaar verhoogd risico op het ontwikkelen van transplantaatglomerulopathie en een AMR-episode (beide p < 0,001 vergeleken met geen afstoting).
Eerste auteur Aurélie Sannier benadrukte dat het erkennen van deze nieuwe fenotypes kan leiden tot een betere risicostratificatie en zo een gepersonaliseerde behandeling voor niertransplantatiepatiënten kan ondersteunen.
Bron: