Een zes weken durende cognitieve gedragstherapie in een groep verbeterde de objectief gemeten slaapefficiëntie niet bij patiënten met reumatoïde artritis. Wel gaf deze therapie een verbetering op lange termijn van door de patiënt gerapporteerde uitkomsten, zoals vermoeidheid, impact van ziekte, depressie en pijn.1
Slapeloosheid komt veel voor bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) en kan symptomen en klachten zoals vermoeidheid, depressieve symptomen en pijn verergeren.2 Het is aangetoond dat cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid positieve effecten heeft op de slaap bij andere klinische populaties.3,4 Cognitieve gedragstherapie is echter niet eerder onderzocht bij patiënten met RA.
In de hier gepresenteerde RCT kreeg de interventiegroep 6 weken cognitieve gedragstherapie van een getrainde verpleegkundige. De patiënten hadden gemiddeld 8 jaar insomnia. De primaire analyses waren gebaseerd op de intention-to-treat (ITT) populatie. Deze bestond uit 62 patiënten (89% vrouw), met een gemiddelde leeftijd van 58 jaar (SD 10), een DAS28-CRP van 3,4 (SD 1,0), een Insomnia Severity Index (ISI) score van 18,9 (SD 4,4) en een mediane Patient Global Assessment-score (PGA) van 55 (IQR 28;71). Primaire uitkomstmaat was slaapefficiëntie gemeten met polysomnografie (PSG).
Slaapefficiëntie
Op week 7 was de slaapefficiëntie 88,7% in de interventiegroep, vergeleken met 83,7% in de controlegroep (verschil: 5,0; 95%-BI -0,4 – 10,4; p = 0,068). Resultaten van PSG op week 26 waren niet verbeterd. Voor slaap- en RA-gerelateerde patiëntgerapporteerde uitkomsten (PROM’s) werden statistisch significante verschillen gevonden op week 26 tussen de interventiegroep en de controlegroep (slapeloosheid, RA-impact van ziekte, PGA).
Patiëntervaringen
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de patiëntervaringen ten aanzien van cognitieve gedragstherapie.5 Deze ervaringen werden verzameld tijdens een face-to-face interview met 10 vrouwen en 1 man. Over het algemeen vonden de deelnemers cognitieve gedragstherapie uitdagend en veeleisend, maar tegelijkertijd ook zinvol. Zij wilden bepaalde componenten na afloop van de interventie blijven gebruiken om hun slaap verder te verbeteren. Alhoewel PSG geen significante verschillen liet zien tussen de interventie- en de controlegroep denken de onderzoekers dat cognitieve gedragstherapie toch belangrijke klinische implicaties kan hebben voor de behandeling van insomnia bij patiënten met RA vanwege de effecten op de patiëntgerapporteerde uitkomsten.
Bronnen
- Latocha KM, et al. The effect of group-based cognitive behavioural therapy for insomnia in patients with rheumatoid arthritis: a randomised controlled trial. EULAR 2022. Oral presentation OP0295-HPR.
- Løppenthin K, Esbensen BA, Jennum P, et al. Sleep quality and correlates of poor sleep in patients with rheumatoid arthritis. Clin Rheumatol. 2015 Dec;3412:2029-39.
- Sivertsen B, Omvik S, Pallesen S, et al. Cognitive behavioral therapy vs zopiclone for treatment of chronic primary insomnia in older adults: a randomized controlled trial. JAMA. 2006 Jun 28;29524:2851-8.
- Johnson JA, Rash JA, Campbell TS, et al. A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials of cognitive behavior therapy for insomnia (CBT-I) in cancer survivors. Sleep Med Rev. 2016 Jun;27:20-8.
- Latocha KM, et al. Patients’ experiences of group-based cognitive behavioural therapy for insomnia in patients with rheumatoid arthritis: a qualitative study. EULAR 2022. Oral presentation OP0116-HPR.